Pyocyanine.

Met wat extra aminozuren in het petrischaaltje is een Pseudomonas-infectie sneller aan te tonen. Het jaagt de toxineproductie over de detectiegrens, schrijven Amerikaanse onderzoekers in het tijdschrift Analyst.

Dat toxine heet pyocyanine. Het is specifiek voor Pseudomonas aeruginosa, en speelt een belangrijke rol bij infecties in de longen van cystic fibrosis-patiënten. Pyocyanine (officieel 5-methylfenazin-1-on) vertoont een grote redoxactiviteit, wat voor een bacterieel toxine vrij uniek is. Vandaar dat je het elektrochemisch kunt detecteren via bijvoorbeeld ‘square wave voltammetry: zodra je daarbij überhaupt een signaal ziet, kun je er wel van uitgaan dat het van pyocyanine komt en er dus P.aeruginosa in je petrischaaltje zit.

Maar dan moet die bacterie er wel genoeg van aanmaken om het te kunnen detecteren. En dat lijkt weer iets te maken te hebben met quorum sensing, het communicatiemechanisme dat bacteriën ‘vertelt’ of de populatie groot genoeg is om in de aanval te gaan.

Eerder werd al duidelijk dat die quorum sensing via-via wordt beïnvloed door de aanwezigheid van bepaalde aminozuren. Vandaar dat de auteurs van de huidige publicatie hebben uitgeprobeerd wat er gebeurt als je P.aeruginosa kweekt op een voedingsmedium waar je een overmaat van één of meer aminozuren aan toevoegt.

Inderdaad blijkt een overmaat tyrosine en valine zo’n kweekje aan te zetten tot versnelde pyocyanineproductie. Zo kun je dus ook sneller vaststellen dat je inderdaad met P.aeruginosa te maken hebt, en passende antibiotica uit de kast trekken.

De onderzoekers gaan nu kijken of er nog meer bacteriën zijn die je met aminozuren kunt oppeppen.

bron: Analyst

Onderwerpen