Vogelbekdieren vergiftigen hun rivalen en regelen hun eigen bloedsuiker met een en hetzelfde hormoon. Dat biedt perspectieven voor de behandeling van diabetes type 2, schrijven Australische onderzoekers in Scientific Reports.

De stof in kwestie staat bekend als GLP-1, wat staat voor glucagon-like peptide 1. Alle zoogdieren, inclusief mensen, maken het aan in hun darmen op het moment dat er voedingsstoffen voorbij komen. GLP-1 stimuleert vervolgens de insulineproductie in de alvleesklier terwijl het de remmend werkt op de aanmaak van glucagon, dat de bloedsuikerspiegel verhoogt.

Om te voorkomen dat het effect lang naijlt, breekt een enzym genaamd dipeptidylpeptidase-4 heel snel het gevormde GLP-1 weer af. De halfwaardetijd ligt rond de twee minuten. Voor lijders aan diabetes type 2, die hun gevoeligheid voor insuline deels kwijt zijn, is dat te kort.

Zo’n bloedsuikerverlagend effect kun je ook gebruiken om andere dieren een acute flauwte te bezorgen, maar dan moet je iets hebben dat veel minder snel wordt afgebroken. Het gilamonster (Heloderma suspectum) is een bekend voorbeeld: naast het gen voor GLP-1 heeft deze hagedis er een voor een verwant hormoon dat wordt aangemaakt in de gifklieren. Dat hormoon, genaamd exenatide, wordt al verkocht als medicijn tegen diabetes type 2.

Vogelbekdieren hebben gifsporen aan de achterpoten, om mee te vechten tijdens de paartijd. En Frank Grutzner, Briony Forbes en collega’s hebben nu ontdekt dat daar, naast een reeks andere toxines, gewoon vogelbekdieren-GLP-1 uit komt. Dat GLP-1 wijkt echter sterk af van dat van de mens: van de 30 aminozuren in de keten zijn er 11 anders. Met als voornaamste effect dat menselijk dipeptidylpeptidase-4 het niet afbreekt.

De rest van de publicatie doet vooral vermoeden dat we over dat vogelbekdieren-GLP-1 nog heel veel niet weten. Bij muizen stimuleert het de insulineproductie op dezelfde manier als muizen-GLP-1. Maar bij vogelbekdieren lijkt het een andere signaalroute te triggeren: ook die leidt tot insuline-afscheiding, maar mogelijk gebeurt er nog veel meer. En het wordt wel degelijk afgebroken, alleen niet door dipeptidylpeptidase-4 maar door een ander, nog onbekend enzym. Opvallend genoeg maken vogelbekdieren overigens wél gewoon dipeptidylpeptidase-4 aan.

Kennelijk heeft het vogelbekdier het conflict tussen de regel- en de gifwerking van GLP-1 dus weten op te lossen zonder er twee verschillende genen voor te ontwikkelen. Volgens de onderzoekers is het misschien wel de eerste keer dat zoiets wordt waargenomen: gewoonlijk kiest de evolutie bij zulke conflicten juist wél voor een extra gen als makkelijkste oplossing.

He hamvraag is nu hoe die afwijkende regeling werkt. En of je er gebruik van kunt maken bij de behandeling van menselijke diabetes.

Bij de mierenegel, het enige andere eierleggende zoogdier, blijkt het overigens net zo te werken, zij het dat diens GLP-1 wéér anders is. Deze soort heeft trouwens ook geen gifklieren, wat de puzzel nog ingewikkelder maakt.

bron: University of Adelaide.