Eén piepkleine mutatie kan een nachtvlinder een andere geur bezorgen. Vervelend voor die mot maar handig als je feromonen wilt gaan maken op industriële schaal, stellen Zweedse onderzoekers in PNAS.

De mutatie moet dan zitten in de genetische code voor pgFAR. Dit reductase-enzym zet vetzuren om in de alcoholen die de hoofdmoot van mottenseksferomonen uitmaken. Bij het uitkiezen van die vetzuren lijkt één aminozuur binnen dit enzym verantwoordelijk te zijn voor de selectiviteit. Verander dat aminozuur en het enzym gaat andere keuzes maken, wat dus ook een anders samengesteld mengsel van alcoholen oplevert.

Mannetjesmotten herkennen de vrouwtjes van hun eigen soort aan de hand van die mengverhouding. Dat moet ook wel omdat je van de beschikbare vetzuren maar een beperkt aantal alcoholen kunt maken terwijl er iets van 180.00 vlindersoorten bestaan. Een gemuteerde mot heeft dus een probleem in de relationele sfeer, en de Zweden hebben al eerder laten zien dat dit uiteindelijk tot het ontstaan van een geheel nieuwe soort kan leiden.

Onderzoeksleider Christer Löfstedt, van de universiteit van Lund, ziet ook een praktische toepassing. Feromonen worden al gebruikt om insekten weg te lokken van landbouwgewassen. Als je eenmaal weet hoe je het pgFAR-gen moet instellen om een bepaalde geurcocktail te krijgen, dan moet het ook mogelijk zijn om die cocktail op grote schaal te laten produceren door dienovereenkomstig gemodificeerde gistcellen. Is in elk geval het poberen waard.

bron: Lund University

Onderwerpen