In embryonale stamcellen zit het DNA anders gevouwen dan in volwassen cellen. En dat is een van de redenen dat herprogrammeren van zulke volwassen cellen niet altijd goed afloopt, schrijven onderzoekers van de University of Pennsylvania in Cell Stem Cell.

De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat die DNA-vouwing een vorm van epigenetica is die de expressieniveaus van genen regelt. Sommigevan die genen worden er toegankelijker door dan andere, maar je krijgt ook onverwachte interacties tussen stukken DNA die ver uit elkaar lijken te liggen maar dankzij de vouwing ineens vlak naast elkaar komen te zitten.

Met een combinatie van experimentele technieken en compuiterberekeningen brachten Jennifer Phillips-Cremins en collega’s dat laatste effect in beeld. Daarbij keken ze specifiek naar genen die direct te maken hebben met de manier waarop de cel zich ontwikkelt.

Daar kwam dus ten eerste uit dat embryonale stamcellen een ander vouwpatroon vertonen dan volwassen cellen. Maar ook dat volwassen cellen, die zijn gedeprogrammeerd tot iets dat op een embryonale stamcel moet lijken, er qua patroon ergens tussenin zitten. Het lijkt op het embryonale patroon maar je ziet nog steeds kenmerken van het volwassen patroon terug.

Dat zo’n cel zich dan net niet helemaal als embryonale cel gedraagt, is niet zo’n wonder. De gevolgen worden zichtbaar wanneer je zo’n cel met groeifactoren naar een nieuwe specialisatie probeert te duwen. Vaak krijg je net niet precies het type cel dat je hebben wilt.

Of er een manier is om die vouwing helemaal goed te krijgen is afwachten. Maar de onderzoekers hebben wel ontdekt dat het uitmaakt welk groeimedium je gebruikt, dus wie weet.

bron: University of Pennsylvania