Een nanokommetje gevuld met platinadeeltjes is misschien wel de eerste nanomotor die echt praktisch bruikbaar is. Dat denken althans de onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen, die het concept zojuist hebben gepubliceerd in Nature Chemistry.

De ‘nanoraketjes’ van Daniela Wilson, Roeland Nolte en Jan van Hest ontstaan uit een blokcopolymeer, opgebouwd uit een stuk polyethyleenglycol en een stuk polystyreen. Net als de fosfolipiden die in de natuur celmembranen vormen, heeft deze combinatie een polair en een apolair uiteinde, en in het juiste oplosmiddel (in dit geval een mengsel van THF en dioxaan) zullen de ketens zichzelf assembleren tot holle bolletjes.

Vervang je de organische oplosmiddelmix vervolgens door water, dan veranderen deze bolletjes ‘polymersomen’ vanzelf in kommetjes, net als een voetbal waar je de lucht uit perst. Het polymeeromhulsel zit namelijk dusdanig in elkaar dat THF en dioxan wel naar buiten kunnen diffunderen, maar water niet naar binnen.

De resulterende ‘stomatocyten’ vul je vervolgens met platina nanodeeltjes. En als je ze daarna in een oplossing van 0,3 % waterstofperoxide brengt, blijken het raketmotortjes te zijn geworden: het platina laat de peroxide ontleden tot water en gasvormige zuurstof, het gas kan alleen via de nauwe opening van het kommetje ontsnappen, en door de reactiekracht wordt dat kommetje de andere kant op geduwd.

Volgens de Radboud Universiteit bewegen deze nanomotortjes zich in elk geval een stuk soepeler voort dan de concurrerende voertuigen uit Groningen, die in de praktijk toch een beetje last hebben van ‘vierkante wielen’. Bovendien is het blokcopolymeer veel eenvoudiger te synthetiseren terwijl de assemblage vrijwel vanzelf verloopt.

Zolang ze het alleen doen in een waterstofperoxide-oplossing, lijken medische toepassingen echter nog tamelijk ver weg. Zelfs de ergste kunstmatige blondjes hebben dat spul niet in hun bloed zitten.

bron: RU

Onderwerpen