Om kinderen van 8 tot 88 jaar geïnteresserd te krijgen in life sciences, moet je ze met bacteriën laten spelen. Letterlijk, zo denkt Ingmar Riedel-Kruse (Stanford University, VS). Hij zet de arme eencelligen in als stuiterbal in een reeks persiflages op bekende videospelletjes.

Op de website Tweakers.net is inmiddels een heftige discussie uitgebroken over de vraag of deze ‘biotic games’ , zoals Riedel-Kruse ze noemt, nou wel of geen dierenmishandeling zijn.

Riedel-Kruse maakt gebruik van verschillende manieren om eencelligen door een vloeibaar voedingsmedium te drijven. Hij stelt ze bijvoorbeeld bloot aan een zwak elektrisch veld, of voert op een bepaald punt een signaalstof toe die de slachtoffertjes zelf aan het zwemmen zet.

De bewegingen observeert hij met een microscoop waarop een videocamera gemonteerd zit. Over de beelden heen projecteert hij een door een computer gegenereerde videogame. Beide kanalen zijn gekoppeld: via beeldherkenningssoftware kan de computer het spel laten reageren op de positie van de eencelligen, en omgekeerd kan hij de beestjes een zetje geven als ze binnen dat spel ergens tegenaan komen.

In het tijdschrift Lab on a Chip presenteerde Riedel-Kruse onlangs enkele resultaten. Zo heeft hij een variant op Pac-Man ontwikkeld met pantoffeldiertjes als alternatieve ‘happers’, en een flipperkast met de beestjes als bal.

Op een ander niveau heeft hij een spel gebaseerd op een PCR-apparaat, dat DNA-fragmenten dupliceert. De spelers kunnen wedden welk fragment er het snelste uit komt.

bron: Stanford

Onderwerpen