Aan de isotopenverhouding kun je zien of cafeïne in voedingsmiddelen natuurlijk of synthetisch is. Handig als je een hekel aan ‘chemische’ toevoegingen hebt, zo suggereert een publicatie in Analytical Chemistry.

In principe moet het natuurlijk niet uitmaken of die cafeïne synthetisch is of niet: het molecuul blijft immers precies hetzelfde. Maar als producenten op het etiket zetten dat hun drankje puur natuur is, terwijl ze er stiekem goedkope synthetische cafeïne bij doen, dan verdienen ze op z’n minst een onvrijwillig optreden in een daartoe geëigend tv-programma.

Maik Jochmann (Universität Duisburg-Essen) en collega’s bedachten dat het percentage koolstof-13 in planten anders is dan in de aardolie waar synthetische producten van worden gemaakt. Vervolgens bedachten ze een heel eenvoudig uit te voeren analyseprotocol dat via hoge temperatuur reversed phase vloeistofchromatografie en isotopenverhouding-massaspectrometrie (HT-RPLC/IRMS, dus) de cafeïne uit voedingsmiddelen isoleert én doormeet.

Vergelijking van 43 monsters met gegarandeerd natuurlijke cafeïne (zoals koffiebonen, en theebladeren) met 20 synthetische monsters uit het lab leerde dat het verschil in koolstof-13 inderdaad meetbaar is.

Analyse van 38 drankjes uit de winkel leverde vervolgens 4 producten op met synthetische cafeïne die nadrukkelijk niet op het etiket stond: een instantkoffie, een maté en twee merken ijsthee.

Namen wil Jochmann niet noemen maar de producenten zijn gewaarschuwd: vroeg of laat komen ze op tv.

bron: C&EN

Onderwerpen