De Nobelprijs voor geneeskunde gaat dit jaar naar de Japanner Yoshinori Ohsumi. Rond 1990 helderde hij de werking op van autofagie, een van de mechanismes waarmee cellen zich ontdoen van versleten eiwitten en organellen.

Voor velen zal het grootste nieuws zijn dat, net als vorig jaar, de prijs niet gaat naar de ontdekkers van het genenknipsysteem CRISPR-Cas. Wellicht omdat die zijn verwikkeld in een knallende ruzie over octrooien. Niemand lijkt te weten wie het meeste recht op de prijs heeft - er zijn minstens vier kanshebbers en een Nobelprijs wordt door maximaal drie mensen gedeeld.

Autofagie, Grieks voor jezelf opeten, is de eerste stap in het eiwit-afbraakproces. Het speelt zich af in zogeheten autofagosomen, blaasjes in de cel die zijn gevuld met passende enzymen. Die splitsen het afval op in afzonderlijke eiwitten. Na verloop van tijd fuseert het autofagosoom met een ander type blaasjes, de lysosomen, die de enzymen bevatten die nodig zijn om losse eiwitten te degraderen tot voedingsstoffen.

Ohsumi heeft autofagie niet zelf ontdekt, dat deed de Belg Christian de Duve die tevens de lysosomen ontdekte en daarvoor in 1974 een Nobelprijs kreeg. Maar de Japanner was wel die eerste die rond 1990 het proces onder de microscoop zichtbaar wist te maken. Dat deed hij in gistcellen, die hij genetisch modificeerde zodat ze de enzymen voor verdere eiwitafbraak misten. In hun vacuole (het gist-equivalent van een lysosoom in zoogdiercellen) bleken zich dan grote hoeveelheden aufofagosomen op te hopen.

Ten eerste bewees het dat gistcellen aan autofagie doen, ten tweede bleek het een schitterend platform op op te helderen welke genen bij die autofagie betrokken zijn. Binnen een jaar had Ohsumi de eerste geïdentificeerd en inmiddels is aardig duidelijk hoe het hele proces werkt.

bron: nobelprize.org