Science Advances meldt een methode om een woud van koolstofnanobuisjes te kweken met exact gedefinieerde tussenruimtes. Je kunt er virussen mee sorteren op grootte, claimen Si-Yang Zheng en collega’s van Penn State University.
Ze kweken hun carbon nanotube scalable size-tunable enrichment microdevices (CNT-STEM) op een siliciumplak die ze voorbewerken met standaardtechnieken uit de halfgeleiderindustrie. Uiteindelijk komen er ijzerdeeltjes op te liggen in het gewenste patroon. Via chemical vapour deposition dien je vervolgens koolstof toe, in de vorm van benzylamine. Elk ijzerdeeltje dient dan als kiem voor een meerwandig koolstofnanobuisje.
Het ontstane woud van buisjes dek je af met een laagje PDMS-siliconenrubber, waarna je het resultaat als filter inbouwt in een wegwerplab-op-een-chip. Volgens de onderzoekers is het allemaal niet zo moeilijk: van de 228 filters, die ze tot nu toe hebben gemaakt, bleek iets meer dan driekwart bruikbaar.
Met die filters kun je een hoop doen maar in deze publicatie worden ze alleen ingezet om virussen te vangen. Alles wat kleiner is dan de afstand tussen de buisjes glipt er vanzelf tussendoor, alles wat groter is blijft hangen. Achteraf kun je die virussen er uit spoelen door de vloeistofstroom om te keren. Volgens de onderzoekers kun je ze zo een factor 100 geconcentreerd in handen krijgen. Zo kun je dus een infectie detecteren terwijl het virus in het oorspronkelijke monster nog ver onder de detectiegrens zit.
Achteraf kun je dan via standaard-labanalyses achterhalen welk virus het precies is. Maar in veel gevallen weet je natuurlijk vaak al genoeg als een virus van een bepaalde diameter massaal in je filtertjes blijft steken.
En je kunt zo ook virussen vangen die zó nieuw zijn dat er überhaupt nog geen andere detectiemethode voor bestaat.
bron: Penn State
Nog geen opmerkingen