Sommige malariapatiënten houden de verspreiding van malariaparasieten tegen. Een samenwerking van het Radboudumc en de London School of Hygiene & Tropical Medicine meldt dat menselijke antilichamen de malariaparasiet ook in de mug kunnen doden.

De malariapatiënt heeft hier zelf niets aan, maar zijn omgeving profiteert.

Muggen die een malariapatiënt steken raken geïnfecteerd met de malariaparasiet. Deze geïnfecteerde mug kan dan weer andere mensen besmetten. Toch besmetten niet alle patiënten muggen. Teun Bousema en collega’s hadden vorige week een publicatie over de behandeling van malaria. Deze week vertellen ze in Nature Communications over hun onderzoek naar de verspreiding van malaria.

Met een ‘eiwit microarray’ hebben de onderzoekers gekeken op welke malaria-eiwitten het menselijk immuunsysteem reageert. Ze vonden er 45, waarvan 43 nieuwe. De onderzoekers hebben voornamelijk naar de twee bekende eiwitten, Pfs48/45 en Pfs230, gekeken in dit onderzoek.

Ze hebben antilichamen tegen deze eiwitten geïsoleerd uit het bloed van ex-patiënten. Vervolgens hebben ze muggen besmet bloed met of zonder antilichamen gegeven. Muggen die bloed met antilichamen kregen werden minder vaak besmet met malariaparasieten.

In dit onderzoek is bewezen dat antilichamen tegen Pfs48/45 en Pfs230 een belangrijke rol spelen in het voorkomen van malariabesmetting. Toch bleken deze antilichamen niet noodzakelijk voor het voorkomen van besmetting. De onderzoekers denken dat er meer antilichamen zijn die hier een rol spelen. Uiteindelijk hopen ze dit onderzoek te gebruiken in de ontwikkeling van een malariavaccin.

Bron: Nature Communications