Ken je publiek, streef niet naar volledigheid, bepaal vooraf welk punt je per se wilt maken. Het zijn slechts wat simpele tips die helpen je presentatie te verbeteren. Want presenteren kun je leren.

Je kunt een groot onderzoeker zijn die het ene na het andere opzienbarende resultaat boekt, maar er komt een moment dat je die onderzoeksresultaten met anderen moet delen. Dat kan bijvoorbeeld zijn op een congres voor collega-onderzoekers.

Het is ook mogelijk dat de uitkomsten van je onderzoek voor een breder publiek interessant zijn en dat er zich leken onder je gehoor bevinden. Of misschien is je onderzoek wel zo revolutionair dat je rechtstreeks met de pers in gesprek moet. Of je boodschap overkomt, is een kwestie van hoe jij jezelf en je onderzoek presenteert. Natuurlijk ben je goed thuis in je onderzoek, maar als je er niet op de juiste manier over vertelt, schiet je er weinig mee op.

Schrappen

Maarten van Bommel is analytisch chemicus en werkzaam bij het Instituut Collectie Nederland, het kennisinstituut dat zich bezighoudt met beheer en behoud van roerend cultureel erfgoed, waarvan beeldende kunst een grote moot is. Afgelopen tijd deed hij met een team onderzoek naar het schilderij Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. Op congressen en symposia presenteerde Van Bommel het onderzoek. “Om te beginnen moet je je ervan bewust zijn wie je publiek is”, vertelt Van Bommel. Een zaal met chemici is geïnteresseerd in de technische kanten van ons onderzoek, kunsthistorici willen juist weten wat je met een bepaalde vorm van onderzoek precies te weten kunt komen.”

Volgens Van Bommel is het van belang dat je je beperkt tot de kern van je onderzoek. “Streef niet naar volledigheid. Je hebt geen tijd om alles uit te leggen en je raakt je publiek dan onherroepelijk kwijt. In ons onderzoek hebben we misschien wel tien verschillende benaderingswijzen gevolgd, van kunsthistorisch bronnenonderzoek tot een chemische analyse van de gebruikte verf. Dus bedenk ik van tevoren wat ik per se wil dat het publiek na afloop onthoudt. Dat betekent dat ik moet schrappen en dat ik misschien twee, hooguit drie van de deelonderzoeken belicht.”

Beperkingen

Er zijn veel verschillende mogelijkheden voor mediatraining en het leren van presentatievaardigheden. Je kunt dan ook niet stellen dat één manier van presenteren de juiste is. Mediatrainer en presentatie- en communicatiecoach Pauline van Aken publiceerde onlangs Durf, leer en presenteer, waarin zij haar lezers leert hoe zij zich beter kunnen presenteren. Veel van wat zij leert, is gebaseerd op de BIAAR-methode, de letters staan voor: Bewustwording, Inzicht, Acceptatie, Actie, Reactie.

Om te werken aan je presentatievaardigheden moet je je bewust zijn van je beperkingen, stelt van Aken. Vervolgens moet je inzicht krijgen in waar die beperkingen vandaan komen. Als je daarbij ook nog de consequenties van je presentatie aanvaardt, ben je al een flink eind op weg.

Als voorbeeld geeft Van Aken de angst om de verwachtingen van de opdrachtgever niet te kunnen waarmaken. Door dat te accepteren voelde zij zelf ooit de spanning van haar schouders glijden. Vervolgens is het tijd om in actie te komen: oefenen en proberen. Je kunt werken aan je opstelling, maar je kunt ook inhoudelijk delen van je tekst aanpassen. De laatste stap, reactie, is hoe jij jezelf na je presentatie voelt, én hoe je publiek op je reageert, bijvoorbeeld door op te merken hoeveel rust je uitstraalt. Volgens Van Aken zijn eigenwaarde en zelfvertrouwen van wezenlijk belang voor succesvol presenteren.

Natuurlijk zijn er ook heel praktische zaken die bepalen of je presentatie een succes wordt. Taalgebruik, spraakgebruik, stemgebruik, en niet onbelangrijk, non-verbale communicatie. Bij het leren hoe je je kunt presenteren zijn ervaringen van anderen buitengewoon nuttig. In die behoefte heeft Van Aken voorzien door bekende Nederlanders van radio en tv, en ook uit de politiek te interviewen en die interviews op te nemen in haar boek.

Feedback

Een ander bruikbaar boek is Survival Guide for Scientists, van fysicus Ad Lagendijk, ervaringsdeskundige op het gebied van wetenschappelijke presentaties. Hij gaat uitgebreid in op de do’s en don’ts bij het schrijven van weten schappelijke artikelen. Ook voor lezingen en presentaties op congressen heeft hij nuttige en vooral praktische tips. Als je gebruikmaakt van een PowerPoint-presentatie, zorg dan dat iedereen die kan lezen. En begin niet elke slide met het logo van je instituut, die ruimte kun je beter gebruiken. Herhaal bij de vragenronde na afloop eerst de vraag, zodat iedereen weet waar het over gaat. Zo houd je je publiek bij de les.

Van Bommel volgde nooit een training om onderzoek te presenteren. “Tijdens mijn opleiding heb ik natuurlijk presentaties moeten geven en daardoor leer je wel bij.” Wat volgens Van Bommel belangrijk is, vooral als je net begint met presentaties geven, is feedback vragen. “Als er bekenden in het publiek zitten, vrienden, familie of collega’s, vraag hen dan na afloop hoe ze het vonden. Wat er wel goed ging en wat minder. Voor de volgende keer kun je daaraan werken.”

Een ander advies van Van Bommel is om het niet per se alleen te willen doen. Vaak hebben bedrijven of instituten een communicatieafdeling die met je kan meedenken. “Voor het onderzoek waar wij nu mee bezig zijn, ben ik vooraf bij die afdeling langsgegaan. Samen hebben we bekeken in welke stadia we informatie naar buiten zouden brengen. Op die manier houd je het publiek veel meer betrokken bij je onderzoek.”

Pauline van Aken, Durf, leer en presenteer, SWP, Amsterdam, 2008

Ad Lagendijk, Survival Guide for Scientists, Amsterdam University Press, 2008

Bron: C2W 12, 14 juni 2008

Onderwerpen