Sommige inktvissen editen 60 procent van hun boodschapper-RNA vóór ze het naar eiwitten doorvertalen. Mogelijk kunnen ze zich hierdoor sneller aanpasen aan wisselende omstandigheden, schreven Israëlische onderzoekers onlangs in eLife.

Met editen bedoelen ze dan het hier en daar deamineren van adenosine. Je houdt dan inosine over, dat door het eiwitproductiemechanisme wordt geïnterpreteerd als guanosine. Met andere woorden: waar een A in de genetische code stond, staat nu een G.

Bekend was al dat heel veel diersoorten, waaronder de mens, beschikken over enzymen die deze omzetting kunnen verzorgen. Maar tot nu toe werd aangenomen dat het verschijnsel zeer zeldzaam was. De paar keer dat men het ‘transcriptoom’ van een cel, dus al het aanwezige boodschapper-RNA, heeft gesequenst en naast het DNA van dezelfde cel heeft gelegd, bleek het vrijwel naadloos met elkaar overeen te komen.

Maar dat geldt dus niet voor Doryteuthis pealeii. Hoe veel hij aan zijn RNA sleutelt verschilt per weefseltype, maar het zenuwstelsel spant de kroon: ongeveer 60 procent van de daar geproduceerde eiwitten komt niet overeen met wat er in het DNA staat voorgeschreven.

Het doet op zijn minst vermoeden dat deze inktvis heel anders omgaat met zijn erfelijkheid dan de mens.Of het echt iets met aanpassen aan de omgeving te maken heeft of met iets anders, is nog niet duidelijk.

Laatste auteur Eli Eisenberg ziet intussen wel implicaties voor de geneeskunde. Want wat als fout gevouwen menselijke eiwitten het gevolg zijn van fouten in een vergelijkbaar editing-mechanisme?

bron: American Friends of Tel Aviv University