Aan een lab op een chip en een smartphone heb je voldoende om de hoeveelheid hiv-virussen in menselijk bloed te bepalen. Handig als er geen volwaardig lab in de buurt is, schrijven CalTech-onderzoekers in Analytical Chemistry.

Het betreft een nieuwe toepassing van de de ‘SlipChip’ die Rustem Ismagilov en collega’s een paar jaar geleden introduceerden. Dit keer bestaat hij uit twee doorzichtige plaatjes ter grootte van een creditcard. In het ene plaatje zijn minuscule welletjes uitgespaard, in het andere de verbindende vloeistofkanaaltjes. Nadat je het geheel hebt laten vollopen met je monster, verschuif je het bovenste plaatje een klein stukje zodat de kanaaltjes niet meer aansluiten en de welletjes worden afgesloten.

Het idee is nu dat je het monster van tevoren zo sterk verdunt dat, statistisch gezien, in elk welletje hooguit één exemplaar van het hiv-RNA belandt. Zo transformeer je de kwantitiatieve meting in een groot aantal puur kwalitatieve metingen: per welletje ga je alleen kijken of er wél of géén RNA in zit.

Dat doe je met behulp van ‘digital reverse transcription-loop-mediated amplification’ (dRT-LAMP), een techniek die RNA, indien aanwezig, een groot aantal keren dupliceert en er tevens een fluorescente groep aan hangt.

Na afloopleg je de chip in een schoenendoos met een gat in het deksel. Over dat gat leg je je smartphone, voorzien van een speciaal filter. Je maakt een opname, waarbij de ingebouwde flitser van de smartphone de fluorescentie activeert.

Die fluorescentie treedt alleen op in welletjes waarin een RNA-molecuul was beland. De digitale foto zal een stippenpatroon laten zien. Je hoeft hem alleen maar te versturen naar een server in de cloud waarop beeldherkenningssoftware draait die het aantal stippen telt.

Een filmpje bewijst dat het zo simpel is dat een kind van 5 het kan.

De onderzoekers moeten wel toegeven dat ze het alleen hebben geprobeerd met opgezuiverd RNA in water, en niet met echt bloed. Maar dat is en kwestie van technische verfijning.

bron: Caltech

Onderwerpen