Muizentestikels maken minstens 54 eiwitten aan die op zich niet essentieel zijn voor de voortplanting. Dat zijn alvast 54 genen minder op de prioriteitenlijst voor uitgebreid onderzoek, suggereren Japanse en Amerikaanse onderzoekers in PNAS.
De publicatie kan de archieven in als momentopname van genetisch onderzoek anno 2016. Ten eerste omdat het dankzij CRISPR-Cas-editing nu zomaar mogelijk is om ‘eventjes’ tientallen muizenfamilies te kweken waarin één van die genen is uitgeschakeld. Slecht nieuws voor die muizen, maar fijn voor menselijke genetici. Het is zelfs zo gemakkeljk geworden, dat je volgens de auteurs beter even snel een muizentest kunt doen voordat je moeite steekt in onderzoek (in vitro, uiteraard) naar de menselijke variant van datzelfde gen.
Maar ook valt op dat de auteurs het heel erg altruïstisch van zichzelf vinden dat ze een lijstje publiceren met 54 genen waarvan uitschakeling geen enkel merkbaar effect heeft. Normaal gesproken halen knockout-muizen alleen de wetenschappelijke literatuur als je wél effect ziet. De kans is dan levensgroot dat niet-essentieel bevonden genen telkens opnieuw tevergeefs worden onderzocht door mensen die niet kunnen weten dat een ander het ook al heeft gedaan.
Terugkomend op de wetenschappelijke betekenis: het betrof 54 genen uit een collectie van 2.300 waarvan bekend is dat ze ‘testis-enriched’ zijn, dus in de zaadballen meer eiwitten produceren dan elders. Je zou dus verwachten dat ze iets met de vruchtbaarheid te maken hebben. Bovendien zijn ze ongeveer hetzelfde bij alle gewervelde dieren en soms zelfs bij alle eukaryoten, wat suggereert dat ze te belangrijk zijn om verder te evolueren. Maar van de meeste van die eiwitten is de functie nog een raadsel.
Het onderzoek kwam er op neer dat bij muizen telkens één van die genen werd uitgeschakeld. Die muizen bleken gewoon allemaal voor nakomelingen te kunnen zorgen. Dat betekent dat die genen óf helemaal niets met de vruchtbaarheid te maken hebben, óf dat er andere genen zijn die hun taken kunnen overnemen. Dat laatste is het meest waarschijnlijk maar om het te onderzoeken moet je genen met twee of meer tegelijk gaan uitschakelen. Ten eerste wordt het aantal mogelijke combinaties dan onaangenaam groot, ten tweede kunnen de huidige CRISPR-Cas-systemen sowieso maar één gen tegelijk verknippen.
bron: Baylor College of Medicine
Nog geen opmerkingen