Condensine-eiwitcomplexen vouwen DNA-strengen wel degelijk actief op tot een hanteerbaar chromosoom. Onderzoekers uit Delft, New York en Heidelberg hebben dat voor het eerst zichtbaar gemaakt, melden ze in Science.

Dat opvouwen is een essentiële voorbereiding op de celdeling. Bekend was al dat er zogeheten SMC-eiwitcomplexen voor verantwoordelijk zijn, waarbij SMC staat voor structural maintenance of chromosomes. Die complexen zijn ringvormig en het idee dat ze rond het DNA kunnen gaan zitten om er dan lussen in te trekken, is niet zo vreemd.

Alleen moeten ze daarvoor actief langs de strengen kunnen ‘lopen’. En tot nu toe wist niemand ze ooit te betrappen op de mogelijkheid om voor motoreiwit te spelen. Ze beschikken over een ATPase-functionaliteit die energie binnenhaalt door ATP te hydrolyseren. Maar metingen van het ATP-verbruik gaven waardes te zien die voor een motoreiwit veel te laag leken.

Vandaar dat er de nodige steun is voor een alternatieve hypothese, waarbij het DNA zichzelf vouwt en de SMC’s de boel samenbinden op het moment dat de gewenste punten toevallig naast elkaar komen te liggen.

Cees Dekker en collega’s melden nu echter dat zo’n SMC wel degelijk een motoreiwit moet zijn, al hebben ze nog steeds niet echt een idee van de exacte werking. Ze labelden condensine, een SMC uit de gist S. cerevisiae, met kwantumdots. Zo konden ze met total internal reflection fluorescence microscopy (TIRFM) de beweging van zo’n eiwitcomplex volgen langs een DNA-streng die ze aan één uiteinde hadden verankerd.

En dan zie je dat zo’n condensine inderdaad langs een DNA-streng kan bewegen met een snelheid van zo’n zestig basenparen per seconde, en dat gemiddeld meer dan tienduizend basenparen kan volhouden. Een gemuteerde versie zonder ATPase doet het niet, dus ATP moet inderdaad de energiebron zijn.

Als je aanneemt dat het condensine grote sprongen neemt en dus relatief zelden aan het DNA hoeft te binden, is het lage ATP-verbruik redelijk te verklaren.

bron: TU Delft, Science