Met CRISPR/Cas9 kun je snel nagaan welke mutaties in een tumor er echt toe doen. Op basis daarvan zou je gerichte therapieën kunnen bedenken, stellen Frank Buchholz en collega’s van de TU Dresden in het Journal of the National Cancer Institute.

Dankzij sterk verbeterde sequencingtechnieken komen steeds meer van die mutaties aan het licht. Het complete DNA van een tumorcel sequensen en het resultaat naast het genoom van een gezonde cel leggen, is tegenwoordig een routineklus. Inmiddels zijn al meer dan 500.000 van zulke mutaties in de literatuur beschreven. Probleem is alleen dat ze verschillen per patiënt, en dat het meestal genen betreft waarvan nog niemand precies weet waarvoor ze dienen. Je mag vermoeden dat er maar een paar tussen zitten die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de ongecontroleerde celwoekering, maar de vraag is welke.

Buchholz wil nu CRISPR/Cas9 gebruiken om die gemuteerde genen in een celkweekje één voor één te saboteren, en dan kijken of dat uitmaakt voor de celgroei. Hij heeft die 500.000 mutaties uit de literatuur gescreend en concludeert dat zeker 80% zich er voor leent, rekening houdend met de technische beperkingen van CRISPR/Cas9 in zijn huidige vorm.

De kunst is dan vooral om RNA-gidsfragmenten te ontwerpen die zorgen dat het knipeiwit Cas9 zo’n mutatie gericht opzoekt en alleen de gemuteerde genen kapot knipt, terwijl het de ongemuteerde kopieën van hetzelfde gen intact laat.

Buchholz en collega’s hebben daar een snelle procedure voor ontwikkeld, en die lijkt te werken.

Het wachten is op het eerste kankermedicijn dat inwerkt op een mutatie die op deze manier is aangemerkt als ernstig. CRISPR-knipsetjes inspuiten bij de patiënt kan in principe natuurlijk ook, al kun je voorlopig vraagtekens zetten bij de praktische realiseerbaarheid.

bron: TU Dresden