Met behulp van ritmisch RNA kun je achterhalen wanneer een bloedspat ergens terecht is gekomen.

Het alibi van een misdadiger zal steeds specifieker moeten worden. Mag het nu nog afdoende zijn om te stellen dat je op de dag van het misdrijf ergens bent geweest, over een tijdje zal je moeten specificeren waar je die ochtend, middag of avond was. Rotterdamse wetenschappers zijn er namelijk in geslaagd om met een precisie van acht uur aan te geven wanneer een bloedspat het lichaam heeft verlaten.

 

Hormonen

‘Ik liep al langere tijd rond met het idee dat het mogelijk moest zijn om bloed te dateren. Mensen hebben immers een dag-nachtritme dat terug te vinden is in de concentratie van verschillende stoffen in het bloed’, zegt Manfred Kayser, hoogleraar forensische moleculaire biologie aan het Erasmus MC in Rotterdam. Hij begon zijn zoektocht met hormonen, omdat de concentratie van een aantal daarvan schommelt door de dag heen. Zo begint de productie van het slaaphormoon melatonine bij de meeste mensen om een uur of acht ‘s avonds, om te pieken rond twee uur ’s nachts, terwijl het stresshormoon
cortisol juist piekt om negen uur in de ochtend. In 2010 lukte het Kayser om met die twee hormonen een bloedspat te dateren tot ‘s ochtends of ’s avonds.
Maar daar was Kayser niet tevreden mee, het moest specifieker kunnen. Hij richtte daarvoor zijn aandacht op messenger-RNA. Vanuit muizenonderzoek was bekend dat heel wat genen ritmisch geregeld zijn, waardoor de concentratie van het afgeschreven mRNA door de dag heen verschilt. Om erachter te komen of die genen bij mensen op eenzelfde manier gereguleerd waren, ging Kayser samenwerken met een slaaplab van de universiteit van Surrey in Groot-Brittannië, waardoor hij toegang had tot bloedmonsters die om het uur waren afgenomen.

 

‘Het dogma is dat RNA snel wordt afgebroken’

 

Uiteindelijk rolden daar elf mRNA-markers uit waarvan de concentratie ook bij mensen een relatief eenduidig dagnachtritme laat zien. Omdat elf moleculen wat veel is om altijd te moeten meten, probeerden de Rotterdammers meerdere combinaties uit en kwamen zo tot een drietal dat krachtig genoeg was. Kayser: ‘Met deze drie mRNA-moleculen, gecombineerd met melatonine en cortisol, kun je vaststellen of de bloedspat ’s ochtends, rond het middaguur, of in de avond op het plaats delict terecht is gekomen. Dat kan de politie op termijn helpen om het specifieker het tijdstip van een misdrijf te bepalen,’ zegt Kayser.

 

Exploratief

Niettemin waarschuwt hij ervoor dat het gepubliceerde artikel nog een exploratieve paper is, waarvan recherchedienst de
resultaten nog niet snel zullen gebruiken. ‘We zullen eerst moeten onderzoeken of deze resultaten ook in het veld te behalen zijn’, zegt hij. ‘Het dogma is dat RNA erg instabiel is en snel afgebroken wordt onder invloed van bijvoorbeeld luchtvochtigheid en hoge temperaturen. Dat zou onze resultaten onbruikbaar maken voor het echte werk. Gelukkig blijkt uit recent onderzoek dat een heel aantal RNA’s in bloed de tand des tijds goed kan doorstaan.’ Kaysers lab kijkt nu of dat ook geldt voor hun ritmische mRNA-moleculen.
Ook hoopt Kayser de tijdstipsbepaling nog preciezer te maken, tot op het uur. Hiervoor analyseert hij op dit moment zelf het expressiepatroon van het gehele menselijke genoom door de dag heen. Zo hoopt hij genen te vinden waarvan de
expressie bijvoorbeeld piekt om twee uur ’s middags en een ander om vier uur. Daarmee moet een volledig ritme te maken zijn dat dag in kleinere delen opdeelt, om het misdadigers uiteindelijk nog moeilijker te maken om weg te komen met een vals alibi.