Voor het eerst zijn röntgenopnames gemaakt van neon in een metal organic framework. Het edelgas blijkt warempel interactie te vertonen met overgangsmetaalionen, melden Britse en Amerikaanse onderzoekers in Chemical Communications.

Ze suggereren dat je die interactie wellicht kunt gebruiken om een poreus materiaal te maken dat selectief neon absorbeert. Nu is dat edelgas nog schaars: er zit meer dan genoeg van in de atmosfeer maar je krijgt het er niet uit, omdat het chemisch te inert is om ook maar ergens aan te blijven plakken.

Neon in een MOF persen is op zich niet moeilijk. Maar het geeft nauwelijks een röntgendiffractiesignaal. Dus om bruikbare plaatjes te maken moesten de onderzoekers werken met drukken tot 100 bar, de temperatuur verlagen tot 100 K en een beamline gebruiken van de krachtige Advanced Proton Source van het Argonne-lab in de VS.

Ze hebben het met twee MOF’s geprobeerd: het koperhoudende PCN-200 en het nikkelhoudendeNiMOF-74. In PCN-200 hoopte het edelgas zich alleen maar op in de poriën maar in NiMOF zie je dat het bij voorkeur op bepaalde plekken gaat zitten, zo dicht bij de nikkelionen dat er heel goed sprake kan zijn van enige interactie.

Een extra aanwijzing daarvoor is dat er een zekere hysterese in het systeem zit: verlaag je de druk weer, dan lekken minder neonatomen uit de MOF dan je zou verwachten. Net of ze blijven plakken.

Dankzij dit onderzoek is neon als 95e element uit het periodiek systeem opgenomen in de Cambridge Structural Database (CDS), dé referentiestandaard voor röntgenkristallografie met inmiddels ruim 800.000 datasets. Daar was het de onderzoekers ook deels om te doen: vorig jaar bestond het CDS 50 jaar, en bij het samenstellen van de jubileumreview ontdekten ze tot hun verbazing dat neon er nog niet in stond.

Ze verwachten dat het voorlopig ook de laatste nieuwkomer is: wat rest zijn enkele zware, deels kunstmatige, sterk radioactieve elementen waar je alleen proeven mee kunt doen als je meer veiligheidsmaatregelen neemt dan ze waard zijn.

bron: ChemistryWorld