Muizen zonder het Ubiquitine D-gen (FAT10) leven gemiddeld zo’n twintig procent langer dan hun soortgenoten waar het gen nog wel actief is, zo valt deze week te lezen in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).

Hoe ouder een muis wordt, des te dikker wordt het knaagdier. En hoe ouder de muis, des te meer FAT10-activatie kun je in zijn vetweefsel waarnemen zo claimen onderzoekers van Tufts University en Yale School of Medicine. Tijd om te kijken wat het nou eigenlijk doet, want dat was nog niet bekend.


Het team knokte het FAT10-gen uit en zag dat er in de knock-outgroep sprake was van een verhoogd metabolisme. Door deze verhoging dragen deze muizen minder dan de helft aan vet met zich mee dan ‘gewone’ muizen, dit terwijl ze wel meer eten. Tegelijkertijd blijken de insulinereceptoren gevoeliger te worden wat weer resulteert in een kleinere kans op diabetes type 2. Dit alles zorgt ervoor dat de diertjes zo’n 20 procent langer leven dan de muizen met FAT10.

Oorspronkelijk was het doel van het team om te onderzoeken wat de rol van FAT10 is bij bloedvergiftiging. Tijdens het onderzoek bleek opeens dat de knock-outgroep magerder was en langzamer ouder werd. Vervolgens pakten de onderzoekers dit opmerkelijke feit op om het verder te gaan onderzoeken.

Sprake van een wondermiddel is er volgens de Amerikanen echter nog niet. Zo meldt het team dat er in een laboratoriumsetting sprake is van gecontroleerde en kiemvrije omstandigheden. Een zieke muis zonder FAT10 zou wel eens te mager kunnen zijn en te weinig energiereserves kunnen hebben om een infectie te bestrijden.

Onderwerpen