Wil je ‘ziekmakende’ eiwitten blokkeren met kleine moleculen, dan is enige originaliteit essentieel. Moleculen die voorkomen in de natuur pakken namelijk consequent de verkeerde eiwitten aan, zo stellen Stuart Schreiber en collega’s (Broad Institute of Harvard) in JACS.

Schreibers groep baseert deze conclusie onder meer op STRING (Search Tool for the Retrieval of Interacting Genes/Proteins), een database die grote aantallen eiwit-eiwitinteracties bevat. Uit die gegevens valt af te leiden dat genen, die rechtstreeks in verband worden gebracht met een bepaalde erfelijke ziekte, meestal coderen voor een eiwit dat relatief weinig interacties met andere eiwitten vertoont.

 

Vervolgens hebben ze een lijst opgesteld van 76 natuurlijke moleculen, met de eiwitten waaraan ze binden. Vaak blijken dat nu juist de ‘essentiële’ eiwitten te zijn die wél interactie met tientallen andere eiwitten vertonen, en die dus eigenlijk niet zo geschikt zijn als aangrijpingspunt voor een geneesmiddel.

 

Volgens Schreiber is dat ook eigenlijk niet zo gek. De meeste natuurlijke moleculen zijn ooit geëvolueerd als een wapen voor microbiële oorlogvoering. En als je een ander organisme dood wilt hebben, is het juist wél handig om zijn essentiële genen aan te pakken.

 

Waarmee hij niet wil zeggen dat natuurlijke moleculen per definitie slechte medicijnen zijn. Het feit dat het lukt om ze als medicijn geregistreerd te krijgen, bewijst het tegendeel.

 

Maar het suggereert wel dat je voor nieuwe medicijnen beter een bibliotheek van synthetische moleculen kunt screenen, dan eentje die alleen natuurproducten bevat.

 

bron: C&EN

Onderwerpen