Voor het eerst heeft iemand genetische modificatie van menselijke eicellen aangedurfd. Zo kun je in elk geval een publicatie interpreteren die zojuist in Nature is verschenen. Zeker wanneer je allergisch bent voor het schenden van ethische taboes.

De onderzoekers van Oregon Health & Science University pasten een eerder door henzelf ontwikkede techniek toe die ze ‘spindle transfer’ noemen. Daarmee kun je het kern-DNA verwijderen uit een eicel, zonder dat het aparte setje uit de mitochondriën meekomt.

Ze deden dit bij twee eicellen van verschillende vrouwen. Vervolgens zetten ze een van de sets kern-DNA terug in de ‘verkeerde’ eicel. Die bevatte daarna dus het kern-DNA van de ene moeder en het mitochondriale DNA van de andere, wat nuttig kan zijn als in het mitochondriale DNA van eerstgenoemde een ernstige erfelijke fout zit. Mitochondriaal DNA bevat weliswaar slechts 37 genen, maar je kunt daar wel een paar dodelijke stofwisselingsziektes aan overhouden.

De onderzoekers hebben dit 65 keer geprobeerd. De resulterende hybride cellen bleken net zo gemakkelijk te bevruchten als een ongerepte eicel. Daarna ging er wel relatief vaak iets mis maar minstens 13 cellen groeiden door tot een normaal uitziende blastocyst, en zouden waarschijnlijk een gezonde baby hebben kunnen opleveren wanneer ze een moeder waren teruggeplaatst.

De onderzoekers hebben inmiddels een aanvraag lopen bij de FDA om de volgende keer zo’n baby ook daadwerkelijk ter wereld te mogen laten komen.

Nog afgezien van de vraag of je überhaupt vrouwen eicellen moet laten doneren en daar dan proefjes mee moet doen, werpt het intussen twee moeilijke ethische kwesties op. Ten eerste: kun je omgaan met het idee dat iemand in feite 3 ouders heeft? En ten tweede: nuchter beschouwd is dit nog geen echte genetische modificatie, maar wat als iemand bedenkt hoe je wél aan het kern-DNA kunt sleutelen voordat je het terugzet?

bron: Nature, National Public Radio

Onderwerpen