Het VUmc heeft een hond die infecties met de ziekenhuisbacterie Clostridium difficile kan ruiken. Hij heet Cliff en hij vergist zich bijna nooit, meldt het British Medical Journal.

Dat het lukt is op zich niet zo’n wonder. Je mag verwachten dat het metabolisme van zo’n bacterie bepaalde moleculen produceert die een gezond mens niet afscheidt, en dat het opsporen daarvan louter een kwestie is van heel goed kunnen ruiken. Eerder werden al honden getraind om bepaalde vormen van kanker te herkennen, en er zijn ook al successen geboekt met ‘elektronische neuzen’ die hetzelfde doen als zo’n hond.

Marije Bomers, Yvo Smulders en collega’s trainden het twee jaar oude dier om te beginnen met houten stokjes, die boven een kweekje van C.difficile hadden gelegen en die daarna werden verstopt. Bekend is dat daar een sterke paardenmestlucht van af komt. Cliff kreeg de opdracht om te gaan zitten of liggen als hij zo’n stokje vond.

Vervolgens werd het moeilijker gemaakt door de stokjes steeds korter aan de lucht bloot te stellen, of door andere materialen te gebruiken. Tot slot werden de kweekjes vervangen door de stoelgang van mensen met een C.difficile-infectie onder de leden.

Na 2 maanden was Cliff zo ver dat hij zijn kunsten mocht vertonen in enkele zalen van het VUmc en het Sint Lucas Andreas-ziekenhuis in Amsterdam-West. In totaal mocht hij aan 300 patiënten ruiken. Er lagen er telkens 10 op een zaal waarvan er waarvan er één met C.difficile was besmet en last had van de bijbehorende diarree. De overige 9 hadden of een andere soort diarree of helemaal geen diarree.

Cliff herkende 25 van de 30 patiënten, en aarzelde bij een paar anderen. Bij eentje bleef hij zelfs bacteriën ruiken nadat de symptomen waren verdwenen, en die patiënt kreeg prompt een terugval.

De onderzoekers claimen dat het het overwegen waard is om dergelijke honden regelmatig een ronde door het ziekenhuis te laten doen. Ze durven alleen niet te beloven dat het aantal besmettingen daardoor zal dalen.

En ze hebben geen idee wat Cliff nu eigenlijk écht ruikt.

bron: VUmc, BMJ

Onderwerpen