Voor het eerst zijn muizen gekweekt waarin het hepatitis C-virus zich kan voortplanten. Dat zou op termijn een hoop chimpansees kunnen schelen, juichten Amerikaanse onderzoekers onlangs in Nature.

Gezien de groeiende maatschappelijke weerstand tegen het gebruik van chimps als proefdieren komt deze ontwikkeling geen moment te vroeg.

Hepatitis C gedijt maar in een heel beperkt aantal diersoorten. Muizen zijn er van nature immuun voor. Twee jaar geleden wist Princeton-onderzoeker Alexander Ploss al een muis dusdanig te modificeren dat hij op z’n minst door het virus kon worden besmet. Daartoe voegde hij twee genen toe die coderen voor de menselijke eiwitten CD81 en occludine. Zonder die eiwitten komt het virus namelijk een dierlijke cel niet in.

In deze muizen bleek het virus zich echter nauwelijks te kunnen vermenigvuldigen. En dat blijkt te liggen aan een immuunrespons die bij muizen kennelijk effectiever is dan bij mensen.

Bij de nu in Nature beschreven muis is het immuunsysteem door een nieuwe genetische ingreep op een lager pitje gezet. Dan blijkt het hepatitis C-virus zich ineens wél te kunnen vermenigvuldigen. Dat maakt het mogelijk om vaccins en andere geneesmiddelen tegen hepatitis C onder enigszins realistische omstandigheden uit te proberen.

In elk geval realistischer dan mogelijk is met de muizen met menselijke levercellen, waarmee men het eerder heeft geprobeerd. Het leek een goed idee omdat hepatitis C in de eerste plaats een leveraandoening is. Maar bij die muizen stond het immuunsysteem namelijk helemaal uit. Bovendien waren ze relatief duur.

Ploss is de eerste om toe te geven dat hij er nog niet is. Om te beginnen is totaal onduidelijk wat het kreupele immuunsysteem wel of niet met zo’n vaccin doet.

‘Met dit model kunnen we chimpansees nog niet vervangen maar het geeft een eerste indruk van wat er de komende jaren misschien wel allemaal kán met muizen’, zo vat hij de stand van zaken samen.

bron: news@nature

Onderwerpen