In Californië is een nieuwe testmethode voor enzym-inhibitoren bedacht. Hij laat zien hoe stevig zo’n inhibitor bindt, óók wanneer die binding reversibel is, zo valt te lezen in JACS.

Een eerdere versie van het assay werkte alleen bij inhibitoren die irreversibel binden en dus het enzym permanent lamleggen. Een molecuul dat zich zwakker bindt, ook weer kan loskomen en dus de werking van het enzym alleen maar afremt, kan echter ook interessant zijn als geneesmiddel.

De test komt er op neer dat je eerst een fluorescent label synthetiseert waarvan je zéker weet dat het zich selectief hecht aan de actieve plek van het enzym, met een stevige covalente binding. Vervolgens spuit je bij een muis eerst een dosis van de te testen inhibitor in, en een paar uur later het label.

Na nog een uurtje wachten dood je de muis, extraheert er eiwitten uit, en kijkt hoe sterk die fluoresceren. Hoe minder fluorescentie, hoe minder enzymmoleculen het label hebben gebonden, en hoe meer van die moleculen dus al door de inhibitor waren uitgeschakeld vóórdat dat label werd ingespoten.

Dit werkt dus niet als de binding van de inhibitor reversibel is. Zodra hij eventjes loskomt, neemt het label zijn plaats in. Uiteindelijk lijkt het dan net alsof de inhibitor helemaal niets deed.

Benjamin Cravatt en collega’s (Scripps Institute, La Jolla) zeggen dit nu te hebben opgelost door een label te bedenken dat maar heel langzaam met het enzym reageert. Dat moet een ‘level playing field’ creëren waarbij de inhibitor concurreert met het label.

Ze hebben het uitgeprobeerd met de sterk op elkaar lijkende serine-hydrolase-enzymen LYPLA1 en LYPLA2. Eerder waren nog geen inhibitoren gevonden die selectief één van de twee kunnen afremmen, maar met de nieuwe techniek hebben ze wèl een paar piperazine-amides kunnen vinden die het verschil zien.

Jammer is natuurlijk wel dat je voor elk enzym opnieuw een langzaam reagerend label zal moeten zien uit te vinden.

 

Onderwerpen