Het zijn spannende en drukke tijden voor PharmaFluidics. Het Gentse bedrijf zet zijn nieuwe scheidingskolom internationaal in de markt. Het wil snel het commerciële micro-/nano-chromatografieveld aanboren.

‘Noem ons alsjeblieft geen start-up of spin-off’, zegt Wim De Malsche, een van de oprichters van PharmaFluidics. ‘Die status zijn we inmiddels wel ontgroeid.’ Het is bijna vier jaar na het eerste bezoek van C2W aan PharmaFluidics (zie C2W 21 2013). En deze keer is de locatie niet de ingenieursfaculteit van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), maar het Incubatie- en Innovatie­centrum van de Universiteit Gent, gevestigd op het Technologiepark in Zwijnaarde. ‘Een van de grote verschillen met vier jaar geleden is dat we nu een beroep kunnen doen op mensen met uitgebreide en uiteenlopende expertises,’ zegt Paul Jacobs, ‘zowel op het gebied van chro­matografie als op dat van toepassingen en businessmodellen.’

 

Financiële injectie

Jacobs, operationeel directeur en mede­oprichter, vertelt hoe het dagelijkse beheer is veranderd sinds er eind 2016 een advisory board is samengesteld en er professionele investeerders aan boord zijn gekomen. ‘De laatste maanden gaat het hard. Van begin maart tot eind juni stelden we onze nieuwe scheidingskolom, de µPAC-microchip, voor op een reeks internationale conferenties en gespecialiseerde beurzen in Europa en de VS. Nu gaan we via een netwerk van expertisecentra en pioniergebruikers verder om het aantal toepassingen voor de biofarmaceutische industrie systematisch uit te breiden. Het zijn spannende tijden dus, temeer omdat onze investeerders en stakeholders veel verwachten van onze scheidingskolom.’

 

Op de Pittcon-conferentie kon het bedrijf uitpakken met een verkoopklaar product

De ‘microchip’ van PharmaFluidics is een scheidingskolom opgebouwd uit minuscule pilaartjes, een huwelijk tussen chromatografie en microfluïdics; ‘microchromatografie’. De beoogde eindklanten zijn vooralsnog R&D-divisies van farmaceu­tische bedrijven of biomedische onderzoeks­instituten.

Aanvankelijk was het de bedoeling om begin 2014 al met een eerste proof of concept te komen voor de microchromatograaf, maar dat is niet gelukt. Wel kon de toenmalige spin-off van de VUB dat jaar de eerste belangrijke investeringen binnenhalen.

Maar de grootste financiële injectie kwam begin dit jaar, toen bestaande én nieuwe investeerders samen € 2,7 miljoen op tafel legden. Met dat geld wil Pharma­Fluidics de µPAC-microchip wereldwijd op de markt gaan brengen. Wat in 2014 nog niet ging, lukte enkele maanden geleden wél: op de Pittcon-conferentie in Chicago – ’s werelds grootste beurs voor laboratoriumapparatuur – kon het bedrijf eindelijk uitpakken met een verkoopklaar product.

 

Brede waaier van klanten

‘Momenteel richten we ons op een handvol pioniergebruikers in de R&D van grote, internationale farmaceutische bedrijven.’ Welke dat zijn, wil ceo Johan Devenyns niet kwijt. ‘Maar er zitten er een paar bij uit de top tien van big pharma.’ In die R&D kun je de µPAC gebruiken om supercomplexe biologische mengsels te ontleden in gebieden zoals proteomics, lipidomics en metabolomics; om respectievelijk eiwitten, vetten en metabolieten te identificeren.

Dat PharmaFluidics zich nu richt op een brede waaier van pioniergebruikers en niet op een of enkele bevoorrechte partners, is een bewuste strategie. Devenyns: ‘Vroeger kozen we voor de tweede optie. Maar je bent dan heel afhankelijk van je partner, want wij hebben geen eigen distributiekanaal.’

 

‘We willen toe naar een spacing onder micronniveau’

De opvolging van die pioniergebruikers kost natuurlijk tijd en mankracht. ‘We hebben nog altijd een beperkt team’, zegt Jacobs. PharmaFluidics werkt op dit moment met acht vaste medewerkers. ‘Daar­door kunnen we maximaal tien klanten tegelijk opvolgen. Dat is soms lastig, want de mond-tot-mondreclame doet zijn werk en we voelen dat we op de radar staan van de belangrijkste stakeholders in de industrie.’ Het bedrijf presenteert zich nu trouwens veel meer als chromatografiebedrijf, terwijl het vroeger tevens uitpakte met zijn microfluïdicsexpertise.

 

Resolutie

Hoe zit het met de resolutie van de schei­dingskolom? Kun je die verhogen? ‘De µPAC heeft nog steeds een spacing (de afstand tussen de pilaren, red.) van 2,5 µm’, zegt Jacobs. ‘Dat resulteert in een plaat­getal van een half miljoen, dubbel zo hoog als bij de beste, commercieel verkrijgbare producten.’ Het plaatgetal is een maat voor het aantal componenten waarin je een mengsel kunt ontleden, en dus voor het scheidingsvermogen of de resolutie van een kolom. ‘Maar de komen­de jaren willen we nieuwe generaties gaan aanbieden met een gereduceerde spacing van zelfs onder micronniveau.’ Met de huidige resolutie kun je al verschil­lende stereo-iso­meren van elkaar onderscheiden.

 

Dat maakt de µPAC interessant voor kostbare of schaarse monsters

Een van de voordelen van de scheidings­kolom is dat hij ook hoge en uiterst smalle piekcurves geeft voor minuscule monsters van slechts enkele nanoliter, wat niet mogelijk is met een conventionele – gepakte – scheidingskolom. Dat maakt de µPAC interessant voor kostbare of schaarse monsters. In de menselijke geneeskunde zijn monsters van complexe ziektes vaak heel klein – hoogstens enkele microliter – waar­door de analyses zo efficiënt mogelijk moeten verlopen. ‘Onze kolommen zijn absoluut onklopbaar in hun prestatie voor lange scheidingen, tot verschillende uren’, vult Jacobs aan. ‘We focussen nu op klanten in de fundamentele R&D, waar resolutie absolute prioriteit is, maar het niet zoveel uitmaakt hoe lang een scheiding duurt. Ondertussen werken we aan een nieuwe generatie chips die ook kortere scheidingen voor in kwaliteits- en procescontrole voor hun rekening kunnen nemen.’

 

Concurrentie

Waar staat de concurrentie? Is het, zoals De Malsche vier jaar geleden stelde, nog altijd eenzaam aan de top? ‘Ik zei toen dat er geen enkele onderzoeksgroep in de wereld in de buurt komt van onze gecombineerde expertise in microfluïdics en chromatografie’, zegt de Brusselse chemisch ingenieur. ‘En ja, dat zeg ik vandaag nog steeds. Je hebt diverse expertises nodig, op heel verschillende niveaus. Dat is nauwelijks te bolwerken. Het is vooral dankzij onze eigen koppigheid dat we de twee spitstechnologieën met elkaar hebben weten te verzoenen.’