Als je koolstofdioxide opslaat in de bodem blijft het daar meestal wel zitten. Maar reken er niet al te vast op want er zitten nog meer moleculen in die bodem, waarschuwen onderzoekers van Penn State University.

Het grootste gevaar is volgens hen dat CO2 in de bodem zout water tegenkomt. Het lost daar in op en zuurt het water aan. De resulterende zure brijn tast sommige soorten gesteente aan en bijvoorbeeld ook de cementbekleding van oude boorgaten. Vreet het zich daar doorheen, dan is de weg naar boven zo’n beetje vrij.

In het International Journal of Greenhouse Gas Control beschrijven Zuleima Karpyn en promovendus Peilin Cao enkele lab-experimenten met cement in zand- en in kalksteen. Na een dag of acht keken ze met röntgenmicrotomografie in hoeverre de brijn de porositeit van het gesteente had beïnvloed.

De resultaten waren duidelijk verschillend. Kalksteen lost zelf op in de zure brijn en wordt een stuk poreuzer, zodat de CO2 die er achteraan komt mogelijk kan ontsnappen naar een andere bodemlaag. Maar hierdoor stijgt de pH van het water, zodat het cement niet wordt aangetast.

Zandsteen lost niet of nauwelijks op. En dat betekent weer dat het water zuur genoeg blijft om cement wél aan te vreten. Waarbij het vervelende uiteraard is dat met CO2 bij voorkeur injecteert in oude olie- en gasvelden die per definitie vol met van oude boorgaten zitten.

In hoeverre het allemaal erg genoeg is om ondergrondse CO2-opslag onaantrekkelijk te maken, is uiteraard de vraag.

bron: Penn State