De Heineken Young Scientist Awards gaan iedere twee jaar naar veelbelovende jonge wetenschappers in verschillende velden. Freddy Rabouw en Meta Roestenberg wonnen respectievelijk in de natural sciences- en medical/biomedical sciences-categorie en kregen elk € 10.000. Wat drijft hen?

Vertel kort over jezelf en het onderzoek waarvoor je de prijs hebt gewonnen.

Freddy Rabouw (F.R.): ‘Ik studeerde scheikunde in Utrecht en ben daar ook gepromoveerd op het gebied van luminescente materialen, lampen en sensoren. Na een postdoc in Zwitserland keerde ik terug naar Utrecht en werd daar universitair docent lichtgevende materialen. Mijn onderzoek gaat over het maken van lichtgevende materialen die we gebruiken in schermen en lampen. Daarbij is ons doel: zo mooi mogelijk en efficiënt mogelijk. De prijs kwam trouwens als een totale verrassing. Hartstikke leuk dat collega’s me hiervoor hebben opgegeven en dat ze een jury wisten te overtuigen. Dat geeft een goede motivatie om door te gaan.’

Meta Roestenberg (M.R.): ‘Vrij vroeg tijdens mijn opleiding deed ik een stage in de Filipijnen op het gebied van public health. Deels in ziekenhuizen, maar ook in mobiele labs in de rurale gebieden. Ik zag de impact van infectieziektes daar. Toen zei ik tegen mezelf: als ik dokter word, wil ik hieraan werken. En als ik echt iets wil veranderen, moet ik iets nieuws ontwikkelen. Dat gaat moeilijk in de tropen dus volgde ik mijn promotietraject in Nederland. Tegenwoordig doe ik als internist-infectioloog onderzoek naar interacties tussen het afweersysteem en parasieten. Hoe wapent ons lichaam zich tegen parasieten en hoe kunnen we dat gebruiken in vaccins, zijn vragen waarmee ik me bezighoud.’

Wat is de drijfveer in je onderzoek?

F.R.: ‘Waar ik dagelijks voor opsta, is samen met studenten en collega’s tegen dingen aanlopen die we niet begrijpen, gefrustreerd experimenten doen en dan iets nieuws ontdekken. Het is natuurlijk fantastisch dat mijn onderzoek zorgt voor energie-efficiëntere lampen, maar ik vind het veel leuker dat ik nieuwe ontdekkingen doe. Met data-analyse kan ik af en toe gefrustreerd zijn, maar als het lukt is het die voldoening waarvoor ik werk.’

M.R.: ‘Elke dag ga ik naar mijn werk met het idee: we hebben haast. Er is een permanente malaria- en schistosomiasiscrisis. Het nare is dat bijna niemand die laatste kent, maar er lijden miljoenen mensen aan. En zo zijn er nog meer ziektes waarvoor gewoon een oplossing moet komen.’

Waar zie je jezelf over tien jaar?

F.R.: ‘Het zou mooi zijn als de universiteit me de mogelijkheid geeft om hier te blijven. Ik vind het superleuk om studenten op te leiden, dus daar wil ik absoluut mee doorgaan. Ik ben benieuwd waar de promovendi die bij mij begonnen, dan zijn terechtgekomen. Eigenlijk ben ik heel tevreden met wat ik nu doe.’

M.R.: ‘Lastige vraag… ik hoop dat ik over tien jaar niet meer aan een malariavaccin hoef te werken, dat het gewoon is opgelost. Ja, dat ik zelfs overbodig zou zijn wat dat betreft.’

Wat wil je andere jonge wetenschappers meegeven?

F.R.: ‘Ik denk dat veel promovendi een hoge druk ervaren. Ik hoop dat mensen wat meer plezier hebben in hun werk en zich wat minder druk maken over onzekerheden als ‘ben ik wel goed genoeg bezig?’. Als we daarmee wat minder bezig zijn, dan gaat het werken ook beter.’

M.R.: ‘Blijf bij jezelf. Jonge wetenschappers weten heel goed wat de uitdagingen en vragen zijn. Laat je niet van de wijs brengen. Er is altijd veel gedoe met financiering en zo, maar het gaat om de grote vragen die nu moeten worden opgelost. Als dat is wat je drijft, houd dat dan vast, blijf dat doen. Dan heb je het meeste plezier, en doe je ook het meest waardevolle.’

Vraag van F.R. aan M.R.: ‘Er lijkt veel onzekerheid te zijn over de manier waarop SARS-CoV-2 zich verspreidt tussen mensen. Hoe zijn onderzoekers erachter gekomen op welke manieren de ziektes waaraan jij werkt zich verspreiden, bijvoorbeeld malaria? Bestond hierover ook aanvankelijk veel onzekerheid?’

M.R.: ‘Ja, zeker! Het woord malaria komt van mal aria, wat ‘slechte lucht’ betekent. Mensen dachten namelijk dat je ziek werd door slechte moeraslucht. Later ontdekten we dat het via muggen gaat. En van die wetenschap hebben we nog elke dag profijt als we gebruikmaken van klamboes om onszelf te beschermen. Zo zie je maar hoe fundamenteel wetenschap is voor de maatschappij.’

Vraag van M.R. aan F.R.: ‘Je werkt in een ontzettend ingewikkeld veld dat bijvoorbeeld kwantumdots onderzoekt. Als je de kans zou krijgen om iets nieuws te studeren om erbij te leren, welke studie zou je dan doen om je veld vooruit te helpen?’

F.R.: ‘Ik zou graag tijd en motivatie hebben om goed Chinees te leren spreken. Handig om zonder taalbarrière te kunnen spreken met de enorme en groeiende hoeveelheid onderzoekers uit China.’

 

Freddy Rabouw (32), tenuretrack universitair docent, Universiteit Utrecht

Wat wilde je als kind worden?
‘Mijn moeder is wiskundedocent en mijn vader was vroeger natuurkundeleraar, dus dat wilde ik ook. Docent worden zat er van kinds af aan in.’

Wat was je meest bijzondere bijbaan?
‘Niet zo veel anders dan bijles geven, van vierde klas tot aan mijn master. Examentrainingen, allemaal onderwijsachtige bijbanen.’

Met wie zou je weleens 24 uur opgesloten willen zitten?
‘Maarten van Rossem vind ik erg interessant, mede door mijn interesse in politiek en geschiedenis. Ik heb in mijn studententijd zelfs stiekem bij zijn colleges gezeten.’

Welk werk zou je weleens een dag willen doen?
‘Een baan hogerop in het management van een universiteit zou ik leerzaam vinden.

 

Meta Roestenberg (39), internist-infectioloog, Leids Universitair Medisch Centrum

Wat wilde je als kind worden?
‘Archeoloog leek me heel leuk, omdat je dan altijd mag graven en ontdekken. Ik ben die fascinatie stiekem ook nog niet kwijt, merkte ik toen ik vorig jaar de T. rex in Naturalis opzocht. Ik ben wel tien keer geweest.’

Wat was je meest bijzondere bijbaan?
‘Ik heb ooit gewerkt in een kantine van een slachterij. Dat was een heel bijzondere omgeving.’

Met wie zou je weleens 24 uur opgesloten willen zitten?
‘Dat zou ik niemand aan willen doen. Volgens mij ben ik heel vervelend om mee opgesloten te zitten. Maar als het moet, dan met Desmond Tutu. Ik heb een ontzettende bewondering voor die man, en als ik hem in ieder geval mag groeten, zou ik dat echt geweldig vinden.’

Welk werk zou je weleens een dag willen doen?
‘Het liefst zou ik eens op een binnenvaartschip willen varen. Lijkt me zo leuk! Als ik ooit de kans krijg, doe ik dat gelijk.’