Zoetigheid kan net zo verslavend zijn als cocaïne

Labratten kunnen verslaafd raken aan suiker. Professor Bart Hoebel van het Princeton Neuroscience Institute presenteert zijn ‘diermodel voor suikerverslaving’ vandaag op een bijeenkomst van het American College of Neuropsychopharmacology.

Er is een aantal criteria waaraan een verslaving moet voldoen. Toename van suikerinname en tekenen van onthouding waren al aangetoond bij ratten. Hoebel beweert nu bewijs te hebben dat ratten ook een aanhoudende wens naar suiker en een terugval kunnen hebben, en dat we dus mogen spreken van een echte verslaving.

Hoebels diermodel kwam tot stand door ratten tijdens hun slaap en gedurende 4 uur nadat ze ontwaakt waren niets te eten te geven. Hierna aten ze wat voedsel, maar dronken vooral een hoop suikerwater. Dit noemt Hoebel een ‘eetbui’. De vraatzuchtige ratten bleken tijdens consumptie enorm veel van het beloningshormoon dopamine te produceren. Na een maand waren de rattenhersentjes hier op aangepast; het aantal dopaminereceptoren was afgenomen. Hersenen van ratten die aan coke en heroïne verslaafd zijn, tonen soortgelijke aanpassingen.

De verslaafde ratten waren bovendien uiterst gevoelig voor amfetamine (speed) en dronken meer alcohol dan normaal. Ook al kregen de beestjes maar een minimale hoeveelheid van de partydrug, toch werden ze hyperactief. Dit wijst op langdurige hersenaanpassingen, die vaak bij verslavingen voorkomen.

Door de verslaafde ratten geen suiker meer te geven, ontwikkelden de ratten angstig gedrag. Zo bleven de dieren liever in een tunnel zitten, terwijl normale labratten hun kooi gaan verkennen. Bovendien werkten ze harder voor suikerwater, wanneer dit ze na een tijdje weer werd aangeboden. Ze consumeerden dan meer zoet spul dan dat ze ooit gedaan hadden.

Het gepresenteerde werk is ingediend bij The Journal of Nutrition.

Bron: Princeton University













Onderwerpen