Duitsland gaat haar R&D-intensiteit verhogen naar 3,5% van het BBP, ruim boven het EU-gemiddelde en een van de hoogste ter wereld.

shutterstock_413502013

Beeld: Julia Tim / Shutterstock

Duitsland wordt wel eens gekenschetst als typische maakeconomie, maar dat strookt niet helemaal met de cijfers die onze oosterburen kunnen overleggen wat betreft de investeringen in R&D als percentage van het bruto binnenlands product (BBP), de zogenoemde R&D-intensiteit. Die liggen al jaren boven het EU-gemiddelde en de nieuwe coalitie doet daar nog een schepje bovenop: in 2025 moeten de uitgaven gestegen zijn van 3,2% in 2019 (laatst bekende cijfer) naar 3,5%. Dat staat in het coalitieverdrag Meer vooruitgang wagen (PDF) dat de Groenen, de liberale FDP en sociaaldemocratische SDP vorige week bekendmaakten.

Andere opvallende punten uit het akkoord zijn de versnelde sluiting van kolencentrales (in 2030 in plaats van in het eerder genoemde 2038), dat 80% van het stroomverbruik in 2030 uit hernieuwbare bronnen moet komen, en dat er groot wordt ingezet op digitalisering van de economie, onderzoek en onderwijs. Bovendien wil de nieuwe Duitse coalitie haar zelfbenoemde positie als wetenschapshub verder versterken, onder meer door meer samenwerkingen aan te gaan binnen en buiten de EU.

De ambities van onze oosterburen vormen een contrast met wat we in Nederland laten zien. De 2,2% R&D-intensiteit van Nederland over 2019 is weliswaar iets boven het Europees gemiddelde (2,12%) en behoort tot de wereldtop, maar is ontegenzeggelijk een mager aandeel voor een economie die zichzelf er graag op voorstaat ‘kennisintensief’ te zijn en waar termen als innovatie en valorisatie al decennia rondgaan in beleidsstukken. Het percentage blijft bovendien achter bij de afgesproken 2,5%. Volgens een rapport van het Rathenau-instituut eerder dit jaar zit er de komende jaren wel een stijgende lijn in het overheidsaandeel van de R&D-intensiteit, want die gaat van € 7,3 miljard (2019) naar € 9,2 miljard (2025). Dit komt vooral door meer directe uitgaven voor R&D en innovatie, aldus het Rathenau.

België doet het een stuk beter dan Nederland: voor het eerst komt België boven de 3% uit met een percentage van 3,2% R&D-intensiteit in 2019. Daarmee nestelt België zich in de Europese top drie, achter Zweden (3,4%) en Duitsland (3,2%). Wereldwijd spannen Israël (4,9%), Zuid-Korea (4,6%) en Taiwan (3,5%) de kroon. De VS noteren op 3,1%, China 2,2% (cijfers allemaal van de OECD en deze zomer bekendgemaakt).

Graph

Beeld: EUROSTAT