Aan de chemische samenstelling moet je kunnen aflezen of aardolie afkomstig is uit een bron van Islamitische Staat. De Nederlandse overheid zou moeten onderzoeken of ze zo import van dergelijke ‘besmette’ olie kan voorkomen, vindt de Partij voor de Dieren die vandaag een motie van die strekking heeft ingediend in de Tweede Kamer.
Volgens een persvoorlichter heeft de partij het idee ontleend aan een column van scheikundedocent en UU-wetenschapper Arjan Linthorst, die op 20 april verscheen in Trouw.
Bekend is dat IS veel geld verdient aan de export van ruwe olie. Officieel hoort dat niet te kunnen, maar de zwarte markt is zo schimmig dat de herkomst van zo’n partij in de praktijk vaak toch niet is te traceren. De kans bestaat dat die IS-olie via-via bij Shell in Pernis terecht komt en dat we, in de woorden van DENK-Kamerlid Tunahan Kuzu, zonder het te weten ‘op terrorismebenzine rondrijden’.
Linthorst, die dankzij zijn betrokkenheid bij het protest tegen de Isla-olieraffinaderij op Curaçao het nodige weet van de olie-industrie, wijst er op dat elk olieveld zijn eigen samenstelling heeft. Je kunt de herkomst onder meer herkennen aan de dichtheid van de olie en aan de gehaltes aan elementen als zwavel, vanadium en nikkel. Daar bestaan gedetailleerde databases van.
In de Kamermotie wordt dus voorgesteld om ‘in goed overleg met de Nederlandse olie- en overslagbedrijven’ de samenstelling te onderzoeken van de aanwezige aardolievoorraad. Voor zover die bedrijven zelf weten zit daar natuurlijk geen IS-olie bij, maar je weet nooit.
De vraag is of de chemische vingerafdrukken herkenbaar genoeg zijn en of de olie onderweg niet zo vaak met andere partijen wordt vermengd dat traceren in de praktijk geen doen is. Mocht iemand daar meer van weten, dan horen wij dat gaarne.
bron: PvdD, met dank aan Arjan Linthorst
Nog geen opmerkingen