Aan de aanwezigheid van Y-chromosomen in het bloed kun je het risico aflezen dat een man alzheimer krijgt. En wie weet zit in die chromosomen ook de reden verstopt dat mannen gemiddeld sowieso korter leven dan vrouwen, claimen Zweedse onderzoekers in het American Journal of Human Genetics.
Als dat van die alzheimer klopt, is het grote voordeel dat je er een relatief simpel testje van kunt maken. Om Y-chromosomen te tellen hoef je namelijk niet al het DNA in het bloed te sequensen. Een ouderwetse SNP-array die naar Y-specifieke sequenties zoekt is nauwkeurig genoeg, claimen de auteurs.
Dat oudere mannen soms een deel van hun Y-chromosomen kwijt rakn, was al langer bekend. Een op de vijf mannen van boven de 80 schijnt er aan te lijden, en soms begint het al veel eerder. Het is een vorm van mozaïcisme: de meeste cellen hebben dat chromosoom nog, maar als ergens tijdens de deling iets misgaat zitten alle cellen, die daar uit voortkomen, voortaan zonder. En in de praktijk is het Y-chromosoom zo onbelangrijk qua genetische informatie, dat die cellen gewoon levensvatbaar zijn.
Dat er kennelijk toch een verband is met ziektes, is voorlopig puur een statistisch gegeven. Voor de publicatie zijn bloedmonsters onderzocht van 3.200 mannen van 37 tot 96 jaar (gemiddeld 73). Bij 17 % werden minder Y-chromosomen in het bloed gevonden dan eigenlijk zou moeten. Bij mannen die al alzheimer hadden of het na de monstername bleken te hebben gekregen, lag dat percentage duidelijk hoger. Dat gaat ook op wanneer je mannen van dezelfde leeftijd onderling vergelijkt, dus de onderzoekers denken te kunnen uitsluiten dat alzheimer en chromosoomverlies op zichzelf staande symptomen van ouder worden zijn.
Eerder meldden ze al een mogelijk verband tussen Y-chromosoomverlies en sommige vormen van kanker, en dat roken dat chromosoomverlies in de hand lijkt te werken. De vraag is nu of en hoe het allemaal met elkaar samenhangt.
En als dat Y-chromosoom dus een risicofactor is, dan kán het verklaren waarom mannen korter leven. Waarom het voor vrouwen geen probleem is om helemáál geen Y-chromosomen te hebben, is de volgende vraag.
bron: Uppsala University
Nog geen opmerkingen