Biomassa centraal vergassen en de gevormde waterstof verdelen onder huishoudens, is geen goed idee. Het werkt veel efficiënter als je er centraal elektriciteit van maakt. Dat concludeert energietechnoloog Richard Toonssen in het proefschrift waarop hij donderdag 8 juli hoopt te promoveren aan de TU Delft.

Toonssen heeft een viertal processen met elkaar vergeleken die allemaal beginnen met de centrale vergassing van biomassa tot synthesegas (syngas, een mengsel van CO en H2) en ermee eindigen dat huishoudens elektriciteit en warmte aangeleverd krijgen.

 

De manier waarop is echter telkens verschillend. Optie één houdt in dat het syngas met een zo hoog mogelijk rendement wordt omgezet in elektriciteit door het te verstoken in een combinatie van een ‘solid oxide’-brandstofcel (SOFC) en een gasturbine. De elektriciteit gaat naar de huishoudens, die een deel gebruiken om een warmtepomp te laten lopen voor de verwarming.

 

Bij optie twee pomp je het (gezuiverde) syngas naar de huishoudens. Die mogen het verstoken in een microwarmtekrachtkoppelingssysteem, dat ook weer bestaat uit een brandstofcel en een warmtepomp.

 

Optie drie houdt in dat je het syngas via een shiftreactie omzet in H2 en CO2, waarna je alleen de waterstof naar de huishoudens distribueert. En bij optie vier zet je het syngas katalytisch om in methaan voordat je het verpompt.

 

Toonssen vergeleek deze opties met behulp van thermodynamische modellen en exergie-analyse. Hij concludeert dat optie drie (dus waterstofdistributie) qua rendement het minst interessant is. Optie één (dus centrale elektriciteitsopwekkking) scoort verreweg het beste. Opties twee en vier zitten er ergens tussenin en ontlopen elkaar niet veel.

 

bron: TU Delft

Extra documenten

Klik op de link om deze bestanden te downloaden en te bekijken
  • 13043

    PDF, Bestandsgrootte 1.03 mb