Tegen de verwachting in produceren tumoren wel degelijk dendritische cellen die het immuunsysteem kunnen alarmeren. Als je voldoende van die cellen in handen kunt krijgen en heb je wellicht een nieuwe vorm van immuuntherapie tegen kanker in handen, schrijven Brusselse onderzoekers in Nature Communications.

Zulke dendritische cellen dienen onder meer als boodschappers. Ze presenteren molecuulfragmenten, die specifiek voorkomen op ongewenste indringers, aan de overige cellen van het immuunsysteem die dan ‘weten’ waartegen ze moeten optreden.

Die dendritische cellen worden gevormd in elk weefseltype, en dus ook in tumoren. Maar tot nu toe leek het er op dat ze daar om te beginnen schaars zijn, en bovendien een vorm aannemen die het immuunsysteem juist onderdrukt en de tumorvorming helpt.

Maar het team van VIB-onderzoeker Jo Van Ginderachter, werkzaam aan de Vrije Universiteit Brussel, heeft nu zowel uit muizen- als uit mensentumoren twee types dendritische cellen geïsoleerd, genaamd cDC1 en cDC2, die nog wél normaal werken. Als ze eenmaal uit de tumor en in de bloedbaan zijn, kunnen ze de lymfeknopen bereiken om daar contact te maken met het immuunsysteem. cDC1 activeert daar dan T-cellen van het type CD8+, terwijl cDC2 kiest voor Th17-cellen.

Normaal gesproken lijkt dit niet of in onvoldoende mate te gebeuren, anders zou kanker misschien wel vanzelf overgaan. Maar als je de tumor operatief verwijdert, de juiste dendritische cellen er uit isoleert en die weer inspuit bij de patiënt, kun je wellicht bereiken dat het immuunsysteem ingrijpt wanneer de kanker terugkomt. Bij muizen heeft Van Ginderachters team zoiets al geprobeerd, en het leek te werken.

Gezocht wordt nu naar partners om het idee te kunnen uittesten bij menselijke kankerpatiënten, en om uit te zoeken waarom je sommige tumoren het beste kunt bestrijden met cDC1-injecties, en andere juist met cDC2.

bron: VIB