Afstoting donororganen mogelijk te voorkomen

Getransplanteerde organen worden niet afgestoten (of in elk geval minder snel) wanneer je een deel van het immuunsysteem van de donor meetransplanteert. Een stuk of zes patiënten zijn dankzij deze truc al jaren van de afstotingsremmende medicijnen af, zo blijkt uit drie publicaties in het New England Journal of Medicine.

De drie beschreven methoden zijn onderling verschillend, maar komen in wezen op hetzelfde neer. Voorafgaand aan de transplantatie maak je met straling en/of medicijnen het immuunsysteem van de ontvanger vrijwel kapot. Tegelijk met het donororgaan dien je vervolgens beenmergcellen van de donor toe, of stamcellen uit diens bloed. Als alles goed gaat, ontstaat dan een nieuw immuunsysteem dat cellen van zowel de donor als de ontvanger bevat en het donororgaan niet als ‘vreemd’ beschouwt.

Bij een van de drie studies gebeurde dat laatste overigens per ongeluk. Het betrof een negenjarig meisje met hepatitis dat een nieuwe lever kreeg. Door de combinatie van haar ziekte en de afstotingsremmers werd haar immuunsysteem kennelijk dusdanig gesloopt dat stamcellen in de donorlever de kans kregen om het te vervangen. Achteraf moest ze zelfs opnieuw worden ingeënt tegen de mazelen.


Of hier echt sprake is van een doorbraak, is even afwachten. Voorlopig betreft het veel te kleine aantallen patiënten om definitieve conclusies te kunnen trekken. Bovendien worden beenmergtransplantaties algemeen beschouwd als tamelijk link. Maar die afstotingsremmers zijn ook geen prettige medicijnen.

Van alle kanten wordt er overigens op gewezen dat het grootste probleem bij transplantaties niet de afstoting is, maar het gebrek aan donororganen.

bron: Associated Press, BBC News, naturenews

Onderwerpen