Amsterdamse onderzoekers hebben een peptide gepatenteerd dat voldoende op de VEGF-groeifactor lijkt om het immuunsysteem te foppen. Bij muizen werkt het als vaccin tegen tumorgroei, melden Peter Timmerman (UvA), Arjan Griffioen (VUmc) en collega’s in PNAS.

VEGF staat voor vascular endothelial growth factor. Hij bevordert met name de groei van bloedvaten. Een tumor heeft daar veel meer behoefte aan dan gezond weefsel en VEGF geldt dan ook al langer als belangrijk doelwit voor chemotherapie. Het grootste succes op dit gebied is tot nu toe bevacizumab (merknaam Avastin), een monoklonaal antilichaam dat precies op VEGF past.

Het idee is nu om het immuunsysteem zélf dergelijke antilichamen te laten aanmaken. Het echte VEGF-eiwit injecteren is wel eens geprobeerd, maar dat geeft allerlei bijwerkingen terwijl het immuunsysteem er nauwelijks op reageert. Dus het idee was om een kleiner eiwit te ontwikkelen dat wél als indringer wordt herkend, en dat qua vorm zo sterk op VEGF lijkt dat de bijbehorende antilichamen daar ook op passen.

Essentieel daarvoor blijkt een ‘cysteïneknoop’ in de structuur te zijn, veroorzaakt door cysteïnebouwstenen die dimeren vormen door onderling een zwavelbrug te slaan.

Tot nu toe zijn 33 verschillende synthetische peptides uitgeprobeerd. Massaspectrometrie wees uit dat drie daarvan uit zichzelf de juiste cysteïneknoop vormden. En minstens een van die drie bleek bij muizen met kanker inderdaad levensverlengend te werken: de tumoren gaan niet weg, maar groeien doen ze ook niet meer. Dat peptide bestaat uit 79 aminozuren, om precies te zijn de bouwstenen 26 tot en met 104 van het echte VEGF-eiwit.

Inmiddels is een licentie verleend aan biotechbedrijf Immunovo in Den Bosch, een spin-off van peptidespecialist Pepscan uit Lelystad die een belangrijke bijdrage leverde aan het onderzoek. Volgens een UvA-persbericht zijn bij het VUmc de eerste voorzichtige tests op menselijke patiënten gestart.

bron: UvA