In Canada is octrooi aangevraagd op een snelle diagnostische test die antilichamen in bloed opspoort met DNA. Maar niet op de manieren die we gewend zijn, blijkt uit een publicatie in JACS.

Het werkt met sterische hindering. Je immobiliseert één DNA-streng op een goudelektrode, terwijl je de complementaire streng toevoegt aan je monster. Die is zo samengesteld dat een klein deel fysiek past op het gezochte antilichaam, of een andere eiwitketen.

Zulke complementaire strengen willen van nature hybridiseren, dus samen een dubbele helix vormen. Maar als aan één van de twee zo’n relatief enorm molecuul hangt, zit dat het proces fysiek in de weg. Hoe meer van die moleculen aanwezig zijn, hoe minder de DNA-strengen op de elektrode aan een partner kunnen komen. En dat verschil is met vrij simpele elektronica te meten.

Hoe volumineuzer het gezochter eiwit is, hoe beter het werkt.

Alexis Vallée-Bélisle en collega’s van de universiteit van Montréal hebben hun eSHHA (‘steric hindrance hybridization assay using an electrochemical readout’) uitgeprobeerd met vier verschillende eiwitketens. Concentraties in het lage nanomolaire gebied in ongezuiverd bloed konden ze binnen tien minuten bepalen.

De huidige testprocedures zijn minstens zo gevoelig, maar vele malen bewerkelijker en alleen uitvoerbaar door goed opgeleide analisten in een gespecialiseerd lab. Eer je dan een uitslag binnen hebt, ben je dagen of zelfs weken verder.

De nieuwe test zou een arts tijdens het spreekuur moeten kunnen doen. De onderzoekers denken er ook pathogenen in voedsel of in water mee te kunnen opsporen, of hem mee te geven aan patiënten zodat ze thuis kunnen meten of hun medicatie aanslaat.

bron: University of Montreal