In Frankrijk is een indicatorpapiertje ontwikkeld dat verkleurt bij contact met sarin en aanverwante zenuwgassen. Voortaan kunnen hulpdiensten direct zien of een vermeende gasaanval er echt eentje is, zo wordt geclaimd in het tijdschrift Chemical Communications.

Het zou wel eens een wereldprimeur kunnen zijn. Mosterdgas-indicatoren bestonden vóór de Tweede Wereldoorlog al, maar voor organofosforverbindingen zoals sarin had je tot nu toe tamelijk ingewikkelde analyse-apparatuur nodig.

De papiertjes van Jean Pierre Simonato en collega’s zijn gebaseerd op een felrood coördinatiecomplex. Als kern dient Fe2+, de drie liganden zijn bipyridines met een primaire alcohol als ‘staart’ aan één van de ringen. De binding met het ijzer loopt via beide stikstofkernen, en kan alleen tot stand komen in de cis-configuratie.

Komt er een organofosforverbinding in de buurt, dan krijg je een ringsluitingsreactie tussen deze staart en de N van de andere ring. Door deze ringsluiting wordt het hele molecuul bevroren in de trans-configuratie, zodat het niet meer als ligand kan dienen. De complexen verdwijnen dus, en daarmee de rode kleur.

Helemaal deugen doen de papiertjes nog niet. Op de veelgebruikte modelstof difenylchloorfosfaat (DPCP) reageren ze perfect, maar echte sarin veroorzaakt alleen een duidelijke ontkleuring als je het er op druppelt. In de dampfase doet het vrijwel niets.

De odnerzoekers spreken desondanks van een ‘zeer bemoedigend’ resultaat. Door te sleutelen aan de structuur van de liganden denken ze wel iets te kunnen vinden dat wél gevoelig is voor sarindamp.

bron: ChemistryWorld

Onderwerpen