Er zou een registratiesysteem moeten komen dat bijhoudt welke werknemers beroepsmatig worden blootgesteld aan welke nanodeeltjes. Zo kun je in de toekomst wat eenvoudiger checken of geruchten over gezondheidseffecten wel of niet kunnen kloppen, stelt de Gezondheidsraad in een advies aan de overheid.

Het advies komt voort uit de zorgen die er bestaan over die nanodeeltjes, en uit het besef dat er over de gezondheidsrisico’s eigenlijk nog nauwelijks iets vaststaat. En waarschijnlijk ook uit de ervaringen met asbest waarbij het tientallen jaren duurde voordat het verband met mesothelioom boven water kwam.

Het idee zou zijn dat zo veel mogelijk bedrijven in de personeelsdossiers gaan bijhouden of werknemers ‘herhaaldelijk en op gezette tijden’ (dus niet vanwege incidentele ongelukjes) blootstaan aan nanodeeltjes die niet of slecht in water oplosbaar zijn. Hetzelfde zou moeten gelden voor materialen waar die nanodeeltjes in zijn verwerkt, en waar ze bij beschadiging uit vrij kunnen komen. De registratie zou de fysische en chemische eigenschappen van de deeltjes moeten omvatten, de arbeidsomstandigheden en het blootstellingsniveau.

Komen er dan klachten, dan kun je al die registraties naast elkaar leggen en snel nagaan of men elders dezelfde ervaringen heeft. Dat kan er immers op wijzen dat het echt aan de nanodeeltjes ligt.

Het rapport suggereert tevens dat je de registratie wellicht zou moeten koppelen met de elektronische patiëntendossiers, om problemen in een vroeg stadium te signaleren.

Actief nanowerkers screenen wordt afgeserveerd met de motivatie dat eigenlijk niemand weet waar je dan precies naar zou moeten kijken. Hart en longen liggen voor de hand, maar wat als je jezelf daarop blindstaart terwijl het ware gevaar in de darmen zit?

bron: Gezondheidsraad

Onderwerpen