Additieven die kunststofafval beter biologisch afbreekbaar moeten maken, werken niet. Producenten die zeggen van wel zouden moeten worden vervolgd wegens misleidende reclame, suggereert een publicatie in Environmental Science and Technology.

Dergelijke additieven worden soms toegevoegd aan niet-afbreekbare kunststoffen zoals polyetheen en polyetheentereftalaat (PET). Het idee is dat ze onder de condities die heersen in compost- of vuilnishopen het doorknippen van de polymeerketens katalyseren. De stukjes die overblijven kunnen dan door micro-organismen verder worden verteerd.

Maar Susan Selke, Yan Liu en collega’s van Michigan State University hebben nu polyethyleen met vijf verschillende additieven gedurende drie jaar blootgesteld aan drie verschillende degradatiecondities: aeroob zoals in compost, anaeroon oals in een vergister en gewoon begraven onder de grond. Ze constateerden achteraf geen enkel verschil met polyetheen zonder additieven dat ze op precies dezelfde manier hadden bewaard.

Uiteraard kan niet worden uitgesloten dat er condities zijn waaronder de additieven wél werken. Maar als consument die een plastic zak bij het vuilnis gooit, heb je die condities nu eenmaal niet voor het uitkiezen.

Selke’s keiharde conclusie is dan ook dat het principe gewoon niet werkt, dat je als producent niet moet claimen van wel en dat er maar één verantwoorde manier is om met kunststofafval om te gaan, namelijk er verantwoord mee omgaan.

bron: Michigan State University