Zelfmoordpogingen zijn de beste manier om de toxiciteit van pesticiden vast te stellen. Proeven met ratten zijn wat dat betreft misleidend, zo valt deze week te lezen in PLoS Medicine.

Volgens de auteurs is het hoog tijd dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) haar classificatie van pesticiden herziet. Die is bedoeld om het aantal menselijke sterfgevallen te verminderen, maar ze is geheel op proeven met ratten gebaseerd.

 

Het op het eerste gezicht tamelijk bizarre voorstel wordt een stuk begrijpelijker als je bedenkt dat volgens de statistieken het slikken van landbouwgif wereldwijd de populairste methode is om er een eind aan te maken.

 

De auteurs keken naar de ziektegeschiedenis van 9.302 mensen die tussen april 2002 en november 2008 werden opgenomen in twee ziekenhuizen op Sri Lanka, nadat ze een pesticide hadden ingenomen. In 7.461 gevallen bleek het mogelijk om te achterhalen welk pesticide, bijvoorbeeld omdat de familie de verpakking had meegebracht.

 

Vervolgens werd per gif gekeken in hoeveel procent van de gevallen de zelfmoordpoging succes had. Gemiddeld was dat een procent of tien, maar de relatie met de officiële classificatie van de toxiciteit bleek daarbij soms ver te zoeken. Zo zijn dimethoaat en malathion allebei ingedeeld als klasse II organofosfaten, omat ze voor ratten kennelijk allebei ongeveer even giftig zijn. Maar van de dimethoaatslikkers ging 20,6 procent dood terwijl dat bij malathion maar 1,6 procent was.

 

Er zaten ook pesticiden tusssen waar niemand aan overleed.

 

Conclusie: als de WHO het aantal geslaagde zelfmoordpogingen nog verder wil verminderen, kan ze beter afgaan op het door de auteurs opgestelde lijstje dan op dierproeven.

 

Potentiële zelfmoordenaars kunnen er trouwens ook iets uit afleiden, namelijk dat pesticiden sowieso een weinig kansrijke optie zijn.

 

bron: PLoS

Onderwerpen