In China zijn transgene varkens ontwikkeld die hun voedsel efficiënter verteren. Daardoor groeien ze harder en is hun mest minder belastend voor het milieu, claimen Zhenfang Wu en collega’s in eLife.

In hun biggen bouwden ze genen in voor drie spijsverteringsenzymen, die ze leenden van darmbacteriën: β-glucanase, xylanase en fytase. De eerste twee breken polysacharides uit plantenvezels af waarmee varkens en hun darmflora normaal gesproken geen raad weten. De publicatie suggereert dat de winst niet eens zit in de energie-inhoud van die polysacharides zelf, maar in de betere vertering van voedingsstoffen die in de vezels opgesloten zitten.

Fytase doet hetzelfde met fosfaatrijke fytaten die ook net zo snel de varkensdarmen weer verlaten als dat ze er in gaan, en die grotendeels verantwoordelijk zijn voor het fosfaatgehalte van varkensgier.

Het idee is nu dat je de genoemde genen zó monteert in een gekloond biggenembryo, dat ze later vrijwel alleen tot expressie komen in de speekselklieren. De extra spijsvertering heeft dan plaats in een zo vroeg mogelijk stadium, zodat de ontsloten voedingsstoffen verderop efficiënt kunnen worden opgenomen. Met fytase-genen is dat al eerder gelukt, maar de combinatie met β-glucanase en xylanase is voor zover de auteurs weten helemaal nieuw.

Het werkt wel. Voer je je varkens een mengsel van mais en soja, dan komt met de mest 24,9 % minder stikstof en 45,8 % minder fosfor per kilogram voer mee. Ook zou het fosforgehalte in de urine ‘significant’ lager moeten zijn, maar daar geven de Chinezen geen cijfers van op.

Dat de varkens efficiënter omgaan met hun voer, blijkt ook uit het feit dat hun gewicht bijna een kwart sneller toeneemt dan bij ongemodificeerde varkens.

Uiterlijk zijn daarbij in het geheel geen gezondheids- en welzijnsklachten detecteerbaar. Dat minder dan de helft van de klonen levensvatbaar is, heeft waarschijnlijk alleen met het kloonproces te maken en niet met de extra genen - bij ongemodificeerde klonen is het sterftecijfer net zo hoog.

De auteurs tekenen er wel bij aan dat er nog een stevige discussie met de samenleving en de overheid nodig zal zijn, eer dit soort technieken worden toegelaten.

bron: eLife