Chemische analyse van potscherven bewijst dat ze in Libië al melk dronken vóórdat ze lactose konden verteren. Wellicht maakten ze er daarom eerst yoghurt van, suggereren Britse onderzoekers in Nature.

Die scherven zijn afkomstig uit de Takarkori-grotten in de Sahara. Ze dateren van 5200 tot 3000 voor Christus. In die tijd was het landschap ter plekke nog een stuk groener dan nu, en grotschilderingen bewijzen dat er koeien, schapen en geiten werden gehouden. En niet alleen om het vlees, want er zijn ook plaatjes bij waarop de dieren worden gemolken.

Het gekke is alleen dat de genen die mensen in staat stellen om lactose te verteren, in 5200 voor Christus nog niet bestonden. Ze zijn pas kort daarna geëvolueerd. En dat was in Europa; in Noord-Afrika doken ze nog later op en zijn ze heden ten dage nog steeds vrij zeldzaam.

De Britten hebben nu 81 potscherven ontdaan van achtergebleven restjes vet, en geprobeerd om met gaschromatografie en massaspectrometrie de herkomst van de vetzuren te achterhalen. Die herkomst kun je immers ruwweg afleiden uit de lengte van de vetzuurketens en het aantal vertakkingen.

Er bleken allerlei plantencomponenten tussen te zitten, maar op 29 potscherven werd vet aangetroffen dat rijk was aan palmitine- en stearinezuur en dus waarschijnlijk van dierlijke oorsprong was.

Het vet van die 29 scherven werd nader geanalyseerd met gaschromatografie gevolgd door verbranding en isotoopverhouding-massaspectrometrie (GC-C-IRMS) om het gehalte aan koolstof-13 te bepalen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat dat percentage in melkvet anders is dan in lichaamsvet.

Er kwam uit dat in zo’n beetje de helft van de potten melkproducten moeten hebben gezeten.

Dat van die yoghurt is speculeren. Tijdens de fermentatie van melk tot yoghurt breken bacteriën een deel van de lactose af, zodat je dat als mens niet meer zelf hoeft te doen. En het zou tevens verklaren waarom de Libische herders hun melk überhaupt in zulke potten bewaarden.

bron: Nature

Onderwerpen