Het moet mogelijk zijn om te bepalen hoeveel geld de overheidsinvesteringen in wetenschap opleveren. Maar daar moet je wel in willen investeren, suggereert een KNAW-commissie in een rapport dat vandaag is aangeboden aan staatssecretaris Sander Dekker van OCW.

Tot nu toe heeft het Centraal Planbureau altijd volgehouden dat je de opbrengst van wetenschap juist niet kunt kwantificeren. Vandaar dat in CPB-berekeningen die investeringen alleen maar opduiken als kostenpost. Met als gevolg dat bezuinigingen op wetenschap in die berekeningen vrijwel automatisch gunstig uitpakken - en de KNAW heeft een punt als ze klaagt dat dat niet conform de werkelijkheid is..

Onder leiding van de Maastrichtse econoom en rector magnificus Luc Soete heeft de KNAW-commissie ‘Waarde van wetenschap’ nu onderzocht in hoeverre die kwantificering theoretisch mogelijk is. En dan vooral op macro-economisch niveau, waarbij je wilt weten wat de werkelijke bijdrage is aan het bruto binnenlands product. Een bijdrage die volgens de KNAW hoger is dan de optelsom van de bedragen die individueele bedrijven en instellingen er aan overhouden

De conclusie luidt dat ‘bruikbare literatuur en data voorhanden zijn die een diepgaande econometrische studie naar de waarde van wetenschap mogelijk maken.’

Waarbij tussen de regels door stek de indruk wordt gewekt dat de uitkomsten van zo’n studie ongetwijfeld zo boterzacht zullen zijn dat ze geen enkele econoom overtuigen. Maar het CPB doet er goed aan zich flexibeler op te stellen en oog te hebben voor alternatieve methoden om de waarde van wetenschap vast te stellen, zo stelt Soete in het Financieele Dagblad.

Waar hij aan toevoegt dat het terecht is dat het CPB de waarde van cultuur, defensie en infrastructuur óók niet meeneemt in de berekeningen: “Wetenschap zien wij als een uitzondering. Er is voldoende historisch bewijs dat wetenschap een hoger rendement oplevert dan investeringen in beton en wegen.”

bron: KNAW, FD

Onderwerpen