Steenkool heeft de Aarde ooit bijna veranderd in een gigantische ijsklomp. Kun je nagaan hoe veel koolstofdioxide er in opgesloten zit, schrijft de Duitse onderzoeker Georg Feulner deze week in PNAS.

‘Ooit’ is in dit geval ongeveer 300 miljoen jaar geleden, zo tegen het eind van het Carboon. Die periode heet zo omdat de huidige steenkool toen grotendeels is gevormd uit plantenresten. Die snelle vorming was te danken aan een uitbundige vegetatie, die zó veel koolstof in de vorm van CO2 uit de atmosfeer trok dat er maar bitter weinig broeikaseffect overbleef.

Hoe veel CO2 er toen nog over was, is alleen indirect te schatten. Volgens recente cijfers moet de concentratie in de atmosfeer tijdens het Carboon wild hebben gefluctueerd tossen 150 en 700 ppm. Aan het begin van het Perm, de periode die er vlak na kwam, was het echter nog lager: in de literatuur is sprake van 100 ppm maar dat is een heel ruwe schatting die er er in beide richtingen 80 ppm naast kan zitten.

Volgens het klimaatmodel, dat Feulner in zijn publicatie hanteert, verdwijnt het complete aardoppervlak onder een permanente ijskap wanneer de CO2-concentratie onder de 40 ppm daalt. Dat moet dus verrassend weinig hebben gescheeld. Hij vermoedt dat de concentratie-afname stopte op een moment dat een groot deel van de bossen al was begraven onder een laag ijs, en de rest het te koud kreeg om het groeitempo vol te houden.

Mede omdat we die CO2 uit steenkool momenteel in rap tempo terugbrengen in de atmosfeer, zitten we inmiddels weer iets boven de 400 ppm. Dat we voorlopig dus niet met zijn allen zullen doodvriezen, zal wel goed nieuws zijn.

bron: Potsdam-Institut für Klimafolgenforschung