T-cellen kunnen slecht tegen kankercellen op omdat tumoren te weinig glucose bevatten. Dat suikergebrek zet de rem op de productie van interferon-gamma, hebben onderzoekers van Washington University ontdekt.

Tot nu toe werd gedacht dat het glucosegebrek de rem zette op de deling van die T-cellen, maar dát blijkt dus niet de reden te zijn.

Die glucose heeft als energiebron het voordeel dat je haar kunt afbreken via glycolyse. Dat levert minder energie op dan de meer gebruikelijke oxidatieve fosforylering (dus met ADP en ATP), maar je hebt er geen zuurstof voor nodig dus bij zuurstofgebrek kan het handig zijn als noodvoorziening.

Bekend was al dat T-cellen de neiging hebben om op glycolyse over te schakelen als ze zich in hoog tempo moeten delen. Waarom snapte eigenlijk niemand. Maar in Cell dragen Erika Pearce, CHih-Hao Chang en collega’s nu een logische verklaring aan: de glycolyse houdt glyceraldehyde 3-fosfaat dehydrogenase van de straat.

Dat enzym, afgekort GAPDH, katalyseert een van de stappen in de glycolyseketen. Is het daar niet voor nodig, dan blijft het in de cel rondhangen. En dan blijkt het zich toevalligerwijs te kunnen binden aan messenger-RNA dat codeert voor interferon-gamma, een eiwit dat ontstekingen remt.

Voor de groei en deling van T-cellen blijkt die glucose echter helemaal niet essentieel. Dat gaat met energie uit fosforylereing net zo goed, tonen proeven aan waarbij de kweekjes geen glucose maar galactose te eten kregen.

Het lijkt er dus op neer te komen dat de glycolyse in T-cellen puur wordt aangezet om de interferonproductie niet te hinderen, en dat tumoren dit weer blokkeren door alle glucose voor zichzelf te houden. Daar moet geneeskundig gezien iets aan te doen zijn. Omgekeerd kun je wellicht ook op hol geslagenn ontstekingsreacties elders in het lichaam afremmen door de beschikbaareid van glucose juist te verlagen.

bron: Washington University School of Medicine

Onderwerpen