In Groningen staat sinds kort een unieke biobank die mondiaal de aandacht trekt.

Aan de buitenkant van het gebouw, dat op een industrieterrein in Groningen staat, valt het niet te zien: hier bevindt zich een wereldwijd unieke installatie. De nieuwe LifeStore is onderdeel van het populatieonderzoek LifeLines. Voor dit onderzoek, dat zich richt op ouder worden, moeten deelnemers uit Noord-Nederland vragenlijsten invullen, maar daarnaast worden voor minimaal dertig jaar bloed-, urine-, feces- en haarmonsters van deelnemers verzameld en opgeslagen. LifeStore is dan ook een enorme biobank, uniek in zijn soort, zo legt projectleider Marcel Bruinenberg uit: ‘We verzamelen de gegevens van 167.729 deelnemers uit de drie noordelijke provincies. We richten ons op deze groep, omdat de mensen hier vrij honkvast zijn, wat voor het verzamelen van gegevens over zo’n lange periode erg belangrijk is. Ook blijkt deze bevolking representatief voor die van West-Europa.’

 

‘We kunnen acht miljoen monsters opslaan’

De LifeStore telt twaalf vriezers die elk 800.000 biologische monsters kunnen bevatten. Bruinenberg: ‘We kunnen in totaal acht miljoen monsters opslaan; twee vriezers dienen als back-up.’ De term back-up speelt overigens een sleutelrol door de hele grotendeels geautomatiseerde faciliteit heen. Omdat het een grootschalig en langdurig onderzoek betreft, is het van essen­tieel belang dat de monsters bruikbaar blijven. Ook als er zich een calamiteit voordoet, moet de temperatuur in de vriezers rond de -80 °C blijven; een elektromechanische koeling garandeert deze temperatuur. Elke vriezer heeft twee compressors: de eerste koelt de temperatuur af tot -20 °C; de tweede verlaagt de temperatuur tot -80 °C. Valt de eerste set uit, dan neemt een tweede het over. Ook voor stroomuitval is een oplossing, legt Bruinenberg uit: ‘Het gebouw heeft twee hoofdaansluitingen op het elektriciteitsnet, elk met hun eigen tracé. Daarnaast hebben we bij complete stroomuitval de beschikking over 20.000 l vloeibare stikstof. Hiermee kunnen we de vriezers nog drie dagen koelen.’

 

Automatisering

Automatisering speelt ook een sleutelrol bij LifeLines: het systeem scant bij deelnemers afgenomen biologisch monsters direct in het systeem, waarna dit het monster nauwkeurig in de gaten houdt. Het systeem registreert en bewerkt (indien nodig) deze monsters na binnenkomst. Een DNA-isolatierobot bijvoorbeeld centrifugeert bloedmonsters en filtreert vervolgens het benodigde materiaal uit de monsters voor opslag.
Ook de opslag vindt grotendeels geautomatiseerd plaats. Na labeling en handmatige controle slaan computersysteem en robot de monsters van één proefpersoon op verschillende locaties op, om te voorkomen dat bij een defect aan een vriezer alle monsters van deze persoon onbruikbaar zijn.
Per dag verwerkt LifeLines de monsters van 160 à 170 deelnemers, wat een enorme hoeveelheid data oplevert. ‘Het UMCG herbergt een computerfaciliteit die die data opslaat’, aldus Bruinenberg.
Behoud van bruikbare monsters staat bij LifeStore voorop: bij ontvangst van de monsters plaatst een robot deze meteen in een vriezer om ze zo snel mogelijk af te laten koelen; pas daarna slaat het systeem ze op de juiste locatie op. Ook bij stroomuitval of een verbreking van de netwerkverbinding staat behoud van de monsters centraal: de robot voert nog korte tijd zijn taken uit, maar mocht de stroomtoevoer of netwerkverbinding dan nog niet zijn hersteld, dan sluit de robot alle vriezers en zet zichzelf in slaapstand tot het euvel is verholpen.

 

Uniek

Dat het project uniek is in de wereld, blijkt wel uit de grote belangstelling van andere landen. Bruinenberg: ‘Onder andere Australië, Japan, China, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk toonden al
interesse.’