Aan aminozuren in het afvalwater in een kippenei kun je aflezen of het een hennetje of een haantje bevat. Dat lijkt het geheim te zijn van de Leidse biotechstart-up In Ovo die deze week, na jaren experimenteren, een media-offensief begon.

In de kranten vermijdt oprichter en ‘eggspert’ Wouter Bruins zorgvuldig alle technische details. Maar uit het octrooi (WO2014021715) dat hij al twee jaar op zak heeft, valt aardig af te leiden hoe het werkt.

In Ovo boort de zogeheten allantoïsche vloeistof aan: stikstofhoudend afval, overgebleven van het metabolisme van het embryo. Deze vloeistof zit vlak onder de eierschaal en heeft daarbij de neiging om zich bovenin het ei op te hopen (het embryo zelf heeft een hogere soortelijke massa!). Volgens het octrooi is het daarom het handigst om de eieren op hun zijkant te laten liggen zodat je bij het aanboren niet door het luchtreservoir heen hoeft.

Van een paar componenten uit die allantoïsche vloeistof blijkt de concentratie bij haantjes duidelijk anders dan bij hennetjes. Genoemnd worden glucose, choline en het aminozuur valine. Voor zowel choline als valine geld dat je bij hennetjes 110 tot 130 micromol per milliliter vindt; voor haantjes is dat 90 tot iets minder dan 110. Bij glucose zitten de hennetjes boven en de haantjes onder de 30 µM/ml. Het kan zijn dat In Ovo inmiddels nog meer biomarkers heeft gevonden, maar daar is in de octrooiliteratuur (nog) niets over te vinden.

Aan de concentraties van enkele andere aminozuren, waaronder trimethylglycine, asparagine en proline, kun je bovendien aflezen hoe ver het embryo zich al heeft ontwikkeld. Het octrooi suggereert dat dat handig is wanneer je eieren gebruikt om vaccins te kweken: voor het beste resultaat moet je ze dan immers precies op het juiste moment met een virus infecteren.

Sanovo, een Deense machinebouwer met een vestiging in het Gelderse Hummelo, werkt momenteel aan een robot die eieren met duizend tegelijk kan aanboren. Het octrooi laat open hoe je de genomen vloeistofmonsters daarna het beste kunt analyseren; genoemd worden NMR, infraroodspectrometrie, gas- en vloeistofchromatografie.

Wat wél uitgebreid de media haalde is dat je op deze manier vanaf dag 9 van het broedproces de haantjes van de hennetjes kunt scheiden, met een nauwkeurigheid van 95 procent. Dat is vooral belangrijk wanneer je legkippen kweekt: aan zulke rassen zit relatief weinig vlees en de haantjes zijn daardoor de moeite van het fokken niet waard. Nu worden de kuikens nog direct na het uitkomen gesekst, waarna de haantjes de destructor in gaan of aan roofdieren in de dierentuin worden gevoerd. Die eieren na dag 9 al uit de broedmachine halen is een stuk diervriendelijker en spaart bovendien kosten.

bron: Espacenet, de Volkskrant, Universiteit Leiden