Chinese onderzoekers hebben bedacht hoe je albomycines kunt synthetiseren in het lab. Voor het eerst kunnen ze nu de werking van deze natuurlijke antibiotica serieus testen. De resultaten vallen zeker niet tegen, blijkt uit een publicatie in Nature Communications.

Die albomycines zijn al in 1947 voor het eerst geïsoleerd uit de bodembacterie Streptomyces griseus. De antibiotische werking was al snel duidelijk en in de voormalige Sovjet-Unie schijnen er wel eens mensen mee te zijn behandeld.

Maar S. griseus laat zich slecht kweken en de moleculaire structuur van albomycines, die overigens pas in 1982 werd opgehelderd, is behoorlijk lastig na te maken. Hij bestaat uit twee delen. Het linkerdeel (zie de afbeelding) is een ‘siderofoor’ (Grieks voor ijzerdrager), opgebouwd uit drie exemplaren van het aminozuur δ-N-hydroxy-L-ornithine die samen één ijzerion kunnen binden. Dit gedeelte verleidt zijn slachtoffers als een waar paard van Troje om het antibioticum op te nemen teneinde aan de honger naar ijzer te voldoen. Daarna komt het rechterdeel in actie, een thionucleoside met zes stereocentra dat de eiwitsynthese onmogelijk maakt door de productie te blokkeren van het transfer-RNA, dat het aminozuur serine moet aandragen. Van dit deel bestaan minstens drie natuurlijke varianten; het verschil lijkt alleen te zitten in de zijgroep rechts onderaan.

Allebei die delen zijn ooit wel eens los gesynthetiseerd. Daarbij bleek onder meer dat ‘thio’ ook echt thio moet zijn: vervang het enige zwavelatoom door zuurstof en de antimicrobiële werking is helemaal weg. Maar voor zover Yun He en collega’s van Chongqing University weten, heeft niemand ooit het hele molecuul nagemaakt.

Zij dus wel. Door het molecuul stapje voor stapje te deconstrueren bedachten ze een syntheseroute, waaraan meteen opvalt dat ze de scheiding tussen beide delen verleggen: het linkerdeel van het nucleoside is eveneens een aminozuur, en dat kun je beter eerst aan de siderofoor zetten. Zelf lijken ze intussen vooral trots op de Pummerer-omlegging waarmee ze het zwavelatoom op de juiste plek krijgen.

Op deze manier hebben ze van alledrie de natuurlijke albomycines voldoende grote hoeveelheden kunnen maken om proefjes mee te doen. Daar bleek ten eerste uit dat die zijgroep rechtsonder heel veel invloed heeft op de antimicrobële werking. Het hier afgebeelde albomycine δ2 deed het het beste, met name tegen Streptococcus pneumoniae en Staphylococcus aureus. De Chinezen nemen die variant dan ook als uitgangspunt voor de ontwikkeling van nieuwe synthetische antibiotica.

bron: Nature Communications