Onverzadigde vetzuren vormen een Fibonaccireeks en elk extra koolstofatoom in de keten vergroot het aantal mogelijke variaties met een factor 1,618 - ook bekend als de gulden snede. Duitse bioinformatici publiceerden het bewijs zojuist in Scientific Reports.

Volgens Stefan Schuster en collega’s van de Friedrich-Schiller-Universität Jena is het vermoedelijk voor het eerst dat iemand uitrekent hoeveel verschillende vetzuren er in theorie kunnen bestaan. Ze stellen dat het van belang is wanneer je massaspectra van vetzuurcocktails probeert te interpreteren.

In zo’n Fibonaccireeks, 800 jaar geleden bedacht door een Italiaanse wiskundige, is elk getal de som van de twee voorgaande getallen. Dus 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21… Hoe groter de getallen worden, des te dichter je die 1,618 gaat benaderen.

In het geval van onverzadigde vetzuren zitten de variaties ten eerste in het aantal dubbele C=C bindingen, en in hun locaties binnen de keten. Vervolgens kun je verschil maken tussen cis- en trans-conformaties, en daarna kun je nog kijken naar modificaties zoals O= en OH-groepen.

Schuster stelt nu dat je een eenvoudige Fibonaccireeks krijgt als je alleen naar die dubbele bindingen kijkt, en wat ingewikkeldere reeksen als je cis, trans en zuurstof meeneemt.

De meest voorkomende natuurlijke onverzadigde vetzuren hebben ketenlengtes van 16 tot 22 C-atomen. Dat betekent dat er op papier vele duizenden variaties mogelijk zijn, waarvan je het overgrote deel nooit in de natuur terugvindt - hoe dát komt, is de volgende vraag.

bron: Friedrich-Schiller-Universität Jena