Het Europese chemicaliënagentschap ECHA heeft fenolftaleïne op de kandidatenlijst van te verbieden stoffen gezet. De populaire pH-indicator is mogelijk kankerverwekkend en dus ongeschikt om nog langer op de mensheid los te laten, denken ze in Helsinki.

De komende 6 weken worden commentaren van gebruikers afgewacht. Daarna wordt besloten of fenolftaleïne (voluit 3,3-bis(4-hydroxyfenyl)isobenzofuran-1(3H)-on) daadwerkelijk wordt uitgeroepen tot ‘Substance of Very High Concern’ (SVHC).

De volgende stap is dan dat met spoed wordt onderzocht of productie, import en gebruik binnen Europa moeten worden verboden. Tot nu toe is zoiets daadwerkelijk gebeurd met 6 van de 53 stoffen die eerder als SVHC werden aangemerkt .

Uit het onderliggende dossier blijkt dat fenolftaleïne niet alleen dient als indicator in het lab, maar ook op vrij grote schaal wordt verwerkt in consumentenproducten die als functie van de pH zo leuk verkleuren. Ook wordt de stof aanbevolen als laxeermiddel. Maar in 1996 is al ontdekt dat fenolftaleïne bij knaagdieren een tumoronderdrukkend gen aantast. Sindsdien is het gebruik als laxeermiddel in verschillende landen aan banden gelegd.

Het dossier meldt ook dat de stof voor zover bekend niet meer wordt geproduceerd in Europa, maar wel in China en India.

Wat alternatieven betreft heeft de ECHA van verschillende kanten te horen gekregen dat die er niet zijn. De indruk bestaat echter dat er ook nooit serieus naar is gezocht. Aangeraden wordt om thymolblauw, tropeoline OO, methylgeel, fenolrood, methyloranje of broomthymolblauw uit te proberen als alternatieve indicator: die stoffen zitten ruwweg in hetzelfde pH-bereik en zijn voor zover bekend volmaakt onschadelijk.

Wat die andere toepassing betreft: van castorolie ga je volgens de ECHA óók schijten.

Naast fenolftaleïne zijn nog 19 andere stoffen op de SVHC-kandidatenlijst gezet, waaronder N,N-dimethylacetamide, 1,2-dichloorethaan, arseenzuur, vuurvaste keramiekvezels en een drietal chroomverbindingen.

bron: ECHA

Onderwerpen